De rit
Ergens tussen het vertrek en de bestemming wordt het gaspedaal plots woest ingedrukt.
Ik lonk voorzichtig op de kilometerteller en nog voorzichtiger op de euroteller.
“Dit wordt een dure rit”, zucht ik.
Terwijl de taxichauffeur nauwelijks nog kan wegsteken dat hij alle windstreken kwijt is, probeer ik de hilariteit van de situatie in te zien en neem ik als zoete troost de vele wijngaarden en olijfgaarden in me op die deze streek rijk is.
“Naar welk boerengat doe jij me in godsnaam rijden?”, klinkt het plots wanhopig vanachter het stuur.
Hij spreekt uiteraard veel te verhit in een vreemd italiaans dialect.
“Ik ben hier al zeker twintig jaar niet geweest! Laat staan dat Christus hier ooit een voet heeft gezet!”
Half geamuseerd , half op van de zenuwen besluit ik hem te laten ratelen in dat raar dialect van hem.
Hij gesticuleert al even ongecoördineerd als zijn gps die de weg probeert te vinden.
Die laatste wordt dan ook passioneel gebombardeerd tot de hoofdschuldige van onze veel te lange taxirit naar Leverano, een dorp in de hak van de laars van la bella Italia.
We zijn onderweg naar masseria Antonio Augusto.
Ooit één van de vele succesvolle boerderijen, later een veilingshuis voor bloemen en nog veel later een typisch Italiaans hotel.
Ik ben razend nieuwsgierig naar het eindresultaat van de laatste verbouwingen. Want masseria Antonio Augusto heeft sinds mijn laatste bezoek in augustus 2018 in sneltempo een spectaculaire make-over ondergaan.
“Hier signora, heb je mijn businesskaartje,” zegt hij nog snel als ik bij het uitstappen de grote oprijlaan bewonder. “Bel me maar op als je terug naar de luchthaven gebracht wilt worden.”
“No way”, denk ik, terwijl ik door de imposante poort wandel.
Vooral het werken met Limburgse designers is nogal een gewaagde zet in het soms chauvinistische Italia
Antonio Vetrugno
Toen Antonio Vetrugno voorstelde om de masseria (toen nog masseria Albaro) mee te runnen, werd dat in eerste instantie met de typische Italiaanse trots weggewuifd.
Hij was al een tijdje stiekem verliefd op het authentieke karakter van het gebouw en wilde de hoteleigenaar bijstaan met zijn jarenlange expertise in het hotelwezen.
“Eigenlijk wil ik gewoon niet stilzitten,” geeft hij quasi fluisterend toe.
We zitten in de woonkamer van hun tweede verblijf in Porta Cesareo, op letterlijk 100 meter van de zee.
Hij liet juist een paar hartstochtelijke tranen toen ik polste naar zijn familiegeschiedenis en het veel te vroege overlijden van zijn broer snijdt duidelijk telkens weer een diepe wonde open.
Er hangt eventjes een stilte tussen ons.
Hij zet zich op een bureaustoel naast mij.
Ik zit in de zetel.
“Ik ben geboren om dingen te verbouwen of nieuw leven in te blazen. En ik volg altijd mijn gevoel. Dus toen de masseria een aantal jaren geleden plots te koop kwam te staan, heb ik dan ook mijn gevoel de knoop laten doorhakken. Kijk, Coby, emoties hebben me steeds geleid én begeleid in mijn leven. En dat heeft me geen windeieren gelegd. Veel mensen op mijn leeftijd gaan op pensioen, maar ik moet er niet aan denken dat ik mijn laatste dagen slijt op terrasjes en in restaurants. Ik zou het ondernemen te zeer missen.”
“Mijn dochter Morena runt nu ons reisbureau (Solmar, Maasmechelen) en zij is erg goed met cijfers, heeft inzicht en de juiste capaciteiten, maar het ligt niet in mijn aard om alles stilletjes vanop afstand te bekijken. Daarvoor ben ik te veel vergroeid met de zaak.”
“We hebben altijd hard gewerkt”, vervolgt zijn vrouw Huguette die het gesprek meekreeg vanuit de keuken en zich nu bij ons voegt.
“Ik denk dat wij ook altijd opportuniteiten zoeken en zien.”
“Toen Toni in zijn jonge jaren bij Wasteels (één van de eerste reisbureaus in Limburg) aan de slag kon, kwam hij al snel met het idee naar huis om vakantiereizen te verkopen aan de Turkse en Italiaanse mijnwerkers. Zijn baas verklaarde hem gek, maar ik zag toekomst in zijn idee en volgde hem iets later toen hij de stap waagde om voor zichzelf te beginnen. Wat eerst Islands in the Sun gedoopt werd, werd later uitgebouwd naar Solmar, jarenlang één van de meest gespecialiseerde touroperators naar zon, zee en skigebied.”
“Raffaele heeft dat ook,” vervolgt Huguette. “Hij ziet het gat in de markt en doet er iets mee. Alleen is Raff erg zwart-wit en hakt ie soms te snel knopen door voor het gevoel van Toni, die eerder de kat uit de boom durft te kijken.”
“Dat botst soms. Maar in de essentie van hun wezen lijken ze erg op mekaar.”
“De verbouwingen hebben me bloed, zweet en tranen gekost,” zucht Toni.
“Uiteindelijk hebben we er drie jaren over gedaan, omdat alles nogal op het gemak werd gedaan of soms zelfs niet. Dat frustreerde me erg.”
Zo werden de typische kalkstenen (pietra Lecesse) waaruit de masseria werd opgebouwd één voor één met de hand opgeschuurd. Een tijdrovend werkje van om en bij één jaar.
“We hebben de hoge gewelfde plafonds en de authentieke muurschilderingen met het nodige respect hun aloude allure weten terug te geven en samen met de gevel is dit nu beschermd erfgoed”, zegt Toni.
“Ook de marmeren vloeren werden intact gelaten en behandeld met een matte coating.”
“Ik heb dan uiteindelijk Raffaele de afwerking voor zijn rekening laten nemen.”
“Hij en zijn vrouw Valérie, die architecte is, zijn daar erg goed in”, vervolgt Huguette.
“Ze zijn beiden ook notoire designliefhebbers, dus dat was soms wel even slikken, want het week af van wat Toni in gedachten had, maar achteraf moeten we wel toegeven dat de masseria niet tot in de details zou kloppen zonder hun inbreng.”
“Vooral het werken met Limburgse designers is nogal een gewaagde zet in het soms chauvinistische Italia”, lacht ze. “Zo werkten ze samen met de Beringse designer Casimir, de Bilzense fabrikant Tribu, Maison Margiela en Hasselaar Bart Lens. Het hele concept is Raffaele zijn idee,” aldus Huguette.
“Maar ik zeg altijd: je moet durven in het leven, en ook mee durven groeien met de tijd. We geloven dan ook erg in dit concept.”
Niets mag behandeld zijn geweest, we voegen nergens suikers aan toe en liefst ook geen zout
Raffaele
Mijn eerste herinnering aan Raff is die van een jonge, blonde tiener met een microfoon in zijn handen, al dansend op de keukentafel.
Ik zat in de klas bij Morena, zijn zusje, en wij moesten vaak kijken naar zijn showbizz aspiraties.
Toen hij later een hele carrière uitbouwde als zanger, verbaasde mij dat eerlijk gezegd ook niet echt.
Raff hoort thuis op een podium.
En zoals iedere rasechte artiest is de drang om te creëren geen tweede, maar eerste natuur.
En dat merk ik ook als hij het over de masseria heeft.
“Mijn vader wou in eerste instantie een traditioneel hotelconcept neerzetten, maar ik zag meteen andere mogelijkheden.”
“Ik ben een trendsetter, ik wil creëren en niet voortborduren op de ingeburgerde concepten.
“Dus het eerste wat in me opkwam was de term ‘simple chic’. Alles is hier nog in de oude Italiaanse come a casa stijl. Je weet wel, met die typische rood-wit geruite tafelkleedjes en het meubilair.”
“Ik zag er gewoonweg geen uitdaging in en wou deze masseria naar een hoger niveau tillen en daarmee een oase van rust creeeren. Dus ik begon aan een private resort, luxueus in details en afwerking. High end. Waar alle details simple chic uitademen, van het servies van Stockman, het huisparfum, bedlinnen tot het zeepje in de wc. Alles werd zo natuurlijk mogelijk en milieuvriendelijk gehouden. Ook in onze wellness en spa.”
“Maar waar ik het meest trots op ben is de lancering van onze plant-based restaurant Flowers! Ik liet heel wat topchefs de revue passeren (waaronder de private chef van Francis Ford Coppola) maar niets wat zij me voorschotelden was baanbrekend, ook al behoorden ze tot de élite van hun métier en waren hun gerechten verrukkelijk.”
Totdat plots Chef Melo Torpedine kwam koken.
“Melo deed me beseffen dat geen enkele chef in deze streek en ver hieromheen puur, raw en plant-based exclusief op de kaart durft zetten. Ik zag meteen de mogelijkheden in het gat van de markt en zo werd Flowers geboren. Refererend naar de bloemenveiling die deze masseria ooit geweest is, maar ook met een knipoog naar het concept, want veel bloemen zijn eetbaar.”
“Wij zijn als het ware pionieren door deze keuken exclusief op de kaart te zetten. Vooral omdat Italia sterk verknocht is aan zijn eigen keuken. Maar we zijn durvers, ambitieus en gaan ervoor. We dromen dan ook beiden stiekem van een Michelinster, dus de lat ligt extra hoog.”
“Melo werkt met het zero km concept. Dat houdt in: werken met verse en lokale groenten en fruit, zo dicht mogelijk bij huis gekweekt. En kruiden uit onze eigen tuin. Niets mag behandeld zijn geweest, we voegen nergens suikers aan toe en liefst ook geen zout en serveren alles zo raw mogelijk. Willen de gasten toch nog vlees of vis, dan huren we andere chefs in.”
“Eens de keuken op punt stond, besefte ik dat de hele masseria eindelijk ecovriendelijk was. Tot het wc-papier toe! Precies wat ik wou! Je kan het zo gek niet bedenken of ik heb er aan gedacht,” lacht Raffaele.
“Mensen gaan naar hier willen komen omwille van de high end service, de rust en de privacy.” Zegt hij overtuigd.
“Zo kan je het maandelijks afhuren. We stellen dan zeven man personeel ter beschikking die er voor leven om het verblijf zo aangenaam mogelijk te maken en dat in alle discretie.”
Als ik pols naar de verbluffend intact gebleven kapel die bij de masseria hoort, antwoordt hij :
“Trouwerijen, bedoel je? Alles kan! Wij bieden high-end quality en daar hoort een topservice bij. Niets is teveel. Gaat niet, bestaat niet.”
Relais Masseria Antonio Augusto
www.antonio-augusto.com