Ik heb mij Krakau altijd voorgesteld als de plek waar Tom Hanks vandaan komt nog voor hij Catherine Zeta-Jones leert kennen in een terminal van de luchthaven John F Kennedy. Een stad waar de mensen murmelend praten en zich van winterse ontbering laven aan bizongraswodka en vuistdikke worsten. Maar kijk, Krakau is Krakozhia niet en op de dag dat we na een vlucht van anderhalf uur de stadswijk Kazimierz inrijden, is alles wat me opvalt de lieflijke hofjes, smeedijzeren hekken en terracotta kleuren die ik ken uit de meest romantische buurten van Siena en Perugia.
Hoe komt het dat een mens al vijf keer in Australië en vier keer in Mauritius is geweest, en nog nooit, maar dan werkelijk nog nooit voet aan grond heeft gezet in Polen, dat alles bij elkaar toch maar een dagje karren verwijderd is? Het toeval, besluit ik, en misschien ook wel het waanidee dat ze in Polen inderdaad alleen maar van kielbasa en wodka leven. Krakau was in 2019 de allereerste gastronomische hoofdstad van Europa en dat was een manier om de bezoekers te tonen dat ze wel wat meer in hun mouw hebben zitten dan die usual suspects. Als Krakau met Kopenhagen of Venetië wil wedijveren, dan moet het ervoor zorgen dat wie er op citytrip gaat ook lekker kan eten.
We weten hoe dat gaat met stadsdelen die eerst de hippies en dan de hipsters aantrekken
Kazimierz hangt als een zak met knikkers in de Wisla, een uitstulping in het stratenplan, een glooiende bocht waarop het gewicht van de joodse wijk rust. Het zuidelijk gelegen stadsdeel heeft nog niet die zware toeristische bijval als het centrum, en ik vind het goed zo. Het is prettig wandelen door de Jozefa straat en te verdwalen in stegen met namen als Lewkowa en Szeroka. Je merkt aan alles dat Kazimierz zwaar te lijden heeft gehad tijdens de Tweede Wereldoorlog, het hoeft niet nader te worden uitgelegd wat er met de inwoners van bijvoorbeeld het getto is gebeurd. Maar de gebouwen, waarvan sommigen uit de 19eeeuw en anderen uit het interbellum, ogen bepaald charmant en geschiedkundig accuraat. Na de oorlog raakte de buurt in verval tot Spielberg er Schindler’s List kwam draaien – altijd geweten dat de cineast iets met Krakau had.
We weten hoe dat gaat met stadsdelen die eerst de hippies en dan de hipsters aantrekken: het worden magneten van stadsvernieuwing, schoolvoorbeelden van gentrificatie.En dus wandel ik nu van de ene biertuin naar de andere, zonder me evenwel aan het gerstenat te wagen, struin ik voorbij vintage boetiekjes en keramiekateliers, kijk ik vol deemoed naar de Stara Synagoga. De begraafplaats met joodse graven wordt door een donker, zwart hek omgord, waarin een davidster is uitgespaard. Op Plac Nowy doe ik me een zapiekanka, een broodje dat met worst en paddenstoelen wordt belegd, met kaas overbakken en met een straal ketchup afgewerkt. De baguette heeft de vorm van een volwassen blokfluit en zo voel ik mij ook een beetje wanneer ik aan de maaltijd begin: als een fluitspeler die zich langzaam een weg baant voorbij de frisse, hoge tonen van de ui en champignons naar de zware, zoete noten van ketchup en kaas.
Krakau was een buitengewoon belangrijke stad in het Middeleeuwse Centraal-Europa
Krakau is niet groot. Je wandelt in twintig, vijfentwintig minuten van Kazimierz naar Stare Miasto, een tocht waarbij je in één beweging de stadsring Dietla kruist. De stadsplanners hebben rond het oude centrum een groene gordel aangelegd, die op sommige plaatsen de vorm van een park met plantsoentjes aanneemt, en soms weer zo smal is als een bomenrij met grasperk. Het verschaft de stad verkoeling in de zomer, wanneer het continentale klimaat voor droogte en loden hitte zorgt. Het plein Rynek Glowny met de gothische toren en de paleizen en kerken uit de elfde tot dertiende eeuw is onmiskenbaar goddelijk in zijn aanblik en van een onschatbare architecturale waarde. Op stoepbrede terrassen worden halve liters bier gedronken, of oranjekleurige spritz met veel ijsblokken en een plakje citroen. Taart en koffie doen het ook goed ondanks de warmte die naar nazomer neigt. Bijzonder interessant is het museum Podziemia Rynky, dat deels onder het centrale marktplein loopt. Er wordt verteld dat het hele historische hart met gewelven onderkelderd zou zijn. Dat hoeft niemand te verbazen. Krakau was een buitengewoon belangrijke stad in het Middeleeuwse Centraal-Europa. Het lag op een kruispunt van handelswegen en militaire routes. De archeologische schatten gaan tot wel duizend jaar terug. Weinig was geweten over de periode voor Mikolaj Kopernik – Copernicus – door Krakau dwaalde. Veel werd ontdekt over de hanzestad Kupferhaus (Cracovia). In de twaalfde eeuw was Krakau de belangrijkste stad in Oost-Europa, alleen Praag kon met wat moeite de competitie aangaan. In het behoorlijk indrukwekkend ontworpen museum leer ik op interactieve wijze bij over de geschiedenis van Krakau en van Polen. Het is een paradijs voor oude kaartenfreaks als ik. Freaks van oude kaarten. Niet oude freaks van kaarten. Maar we wijken af.
Heel veel aandacht gaat uit naar de Wawelburcht, het versterkte kasteel van de Poolse koningen. Naar verluidt stond er op de heuvel al in de elfde eeuw een landhuis, en in de eeuwen daarna groeide dat huis uit tot een koninklijk kasteel van enorme omvang. Dat laatste valt behoorlijk letterlijk te nemen. Uren gaan we door gangen die nergens lijken heen te leiden, door wapenkamers vol hellebaarden, langs staatsieportretten en suppoosten wier voornaamste taak eruit bestaat de welwillende fotograaf het fotograferen te beletten. Ik vind de Wawel aan de buitenkant maar een allegaartje, een eclectisch geheel van bouwstijlen dat van een nadeel een potentieel voordeel heeft gemaakt: de verschillende periodes zijn nog redelijk goed te herkennen en worden met behulp van een gids goed geduid. Minstens even interessant is de kathedraal op het binnenplein en, waarom niet, de wandeling door de tuinen met zicht op de Wisla.
’s Avonds dineren we in het voortreffelijke Pod Baranem. Er zijn pierogi, deegtasjes met vlees of kaas. Er is haring in zure room; steak tartare; wildpastei; tafelspitz; gebakken snoekbaars. Aan de muur hangen kunstwerken van Edward Dwurnik. Ook Klimaty Poludnia is aan te bevelen. De sommelier laat ons een aantal eerste probeersels van professioneel gemaakte Poolse wijn proeven, die in het slechtste geval veelbelovend zijn. Er komen alweer pierogi op tafel, er valt niet aan te ontsnappen. Er is regenboogforel en varkensrib met appelmoes en mierikswortel. Aan te raden valt ook de schotel met koude Poolse vleeswaren en lokaal bereide cottage cheese. En voor een échte culinaire beleving moet je in het Museum of Living Obwarzanek zijn, waar je zelf aan de slag kunt met deeg en je eigen spiraalringvormige brood bakt.
Door Toni De Coninck