De weg naar het zuiden is bar en desolaat. Lang probeer ik in te dommelen op een hoek van de hoofdsteun, maar elke zanderige hobbel duwt me met een klap op de gordelknop.
‘You can sleep now. Het duurt nog een uur of drie voor we Sonop bereiken.’
Rudy lacht even in de achteruitkijkspiegel. De B1-snelweg van Windhoek naar Mariental was al behoorlijk eenzaam geweest, en ik had me een tijdje lang nutteloos gemaakt door het zoeken naar vreemde, afwijkende namen op de al spaarzaam ingevulde landkaart van Namibië. Met Holoog, Warmbad en Grootplaas kwam ik nog in het reine. Maar wat zegt het over je drukke bestaan als je in ‘Ruimte’ woont, of in ‘Solitaire’?
Twintig jaar geleden was ik al een keer stapelgek geworden op dit onmetelijke land ten noorden van Zuid-Afrika. Ik vond Ruimte en Solitaire eigenlijk best oké klinken. En toen de Vlaamse directeur van een hotel in Windhoek me aan de luchthaven kwam ophalen en bij het eerste beste verkeerslicht ‘file’ stamelde, wist ik het wel zeker: Hier zou ik nog terugkomen. Misschien zou ik er op een dag wel willen wonen? Mijn kersverse beminde had me voor gek verklaard. ‘Zorg jij nu maar eerst dat je wat geld verdient met je schrijfsels, of we komen niet veel verder dan Scherpenheuvel. Dat lijkt me ook een leuke Namibische naam.’
Twintig jaar later zit Priscila naast me, op de achterbank van een Mitsubishi die uit Mad Max lijkt weggereden. We hadden zoëven ontbijt gegeten in de Spar van Mariental, de enige supermarkt die naam waardig in Zuid-West Namibië. Ik had rooibosthee besteld en alleen al uit balorigheid een tuinmagazine in het Afrikaans gekocht dat een hele reportage over de gunstige effecten van ‘kuikertjies’ – kikkererwten – op de cover had.
Wat men niet hoefde te sjouwen, waren de uitzichten die zich bij elke stap op de voetgangersbruggen in oooh’s en aaah’s vertalen
Bij Maltahöhe, een dorp met honderd huizen en een gereformeerde kerk, eindigt de beschaving. De lucht wordt blauwer, de aarde roder. Uit opgehoopte duinen steken pokdalige rotsen en scheefgewaaide brem. Hier en daar verdwijnen twee, drie onyxen in het stof dat ze zelf hebben veroorzaakt. Ik vind het adembenemend hoe de elementen het spel van licht en schaduw spelen, en het gebeurt meer dan één keer dat ik Pink Floyd en The Dark Side of the Moon in mijn gedachten hoor dwalen.
En dan plots, na nog eens anderhalf uur drenzen en denderen, een wachtpost. ‘This is where Sonop begins,’ zegt Rudy, en ik lees het als de poort naar een avontuur, misschien wel een andere dimensie. Wie zal het zeggen? Waarom reis je eigenlijk zes uur en nog een keer negen uur met het vliegtuig, en dan nog een keer zes uur met de auto om aan de rand van afgetopte bergen een plek te ontdekken die met zoveel mysterie is omgeven dat je er nòg eens een kwartier in een 4×4 en een klimtocht in een golfkarretje voor over hebt?
Omdat je er twee dimensies voor nodig hebt om het te begrijpen? Sonop laat zich niet in één keer ontdekken. Je hebt eerst een arendsblik nodig, een panoramisch zicht, een breedhoek. Dan zie je hoe een miljoenen jaar oude natuurkracht enorme rotsblokken op een hoopje in de woestijn heeft gegooid. Als ik dat herlees, klinkt het bijna oneerbiedig. Hier is een schepper aan het werk geweest, die een meticuleus plan tot uitvoering bracht. Een bouwkundig messias. Vergeef me de religieuze annotaties, ik vind er even geen andere om zoveel indrukwekkends te omschrijven.
En dan komt de tweede dimensie. De telelens. De beleving, de onderdompeling. Niets kan beschrijven hoe de ontwerpers van het Zannier-team hun droom in werkelijkheid hebben omgezet.
‘Ze hebben tien tenten op en tussen de rotsen gebouwd.’
Ach, die lieve, schattige, nuchtere Priscila.
‘Dat is de spaarzame uitleg. Hoe vertel je om welk soort tenten het gaat?’
‘Schrijf iets over Karen Blixen en Out of Africa. Dat gevoel willen we toch hebben, niet?’
‘Ja, maar dit is Namibië. Het is een ander soort kamp. Een ander soort wildlife. Een andere beleving.’
En dus zit er niets anders op, lieve lezer, dan hardop, languit, zonder schroom de registers open te trekken en te vertellen waarom dit het mooiste hotel ter wereld is.
‘Is het wel een hotel?,’ probeert Priscila, terwijl ze zich achter een paravent in een linnen wikkeljurk hult.
Nee, daar heeft zij een punt. Je kunt dit onmogelijk het mooiste hotel ter wereld noemen. Waarom zou je het ook willen vergelijken met een Shangri-La in Singapore of een Ritz in Londen? Sonop is als een fata morgana zo fragiel. Het is de ultieme verwezenlijking van de verbeelding, de middenvinger aan al wie op voorhand had gezegd ‘dat men gek was dit te doen.’ Waarom we het doen? Omdat we het kunnen, verdomme. En dus is het nodig in superlatieven te spreken over de antieke hutkoffers, verrekijkers, four poster bedden, vuistdikke tapijten, kristallen glazen, badkuipen op guirlandepootjes, ebbenhouten kasten die men god-weet-hoe op en tussen de rotsen heeft gesleept, waar men even nadien inderdaad tien tenten heeft gebouwd. De nuchtere kijk klopt nog steeds.
Wat men niet hoefde te sjouwen, waren de uitzichten die zich bij elke stap op de voetgangersbruggen in oooh’s en aaah’s vertalen. Zonsondergangen behoeven geen filters in Sonop, ze kleuren gewillig vermiljoen, vieux rose en ten slotte ook nog het donkerste donkerblauw dat geruisloos in zwart met ontelbare heldere sterren keert.
‘Je hebt mensen die een nier zouden afstaan voor deze buitengewone ervaring’
Het waait hard die nacht. De schepper staat de ganse nacht als een bezetene aan het tentdoek te schudden, en even voelen we zelfs hoe het hemelbed naar een andere dimensie lijkt te kukelen. Stipt om zes kunnen we mee in de Range van een Sonop-gids. Ik drink hete koffie, Priscila rooibosthee. ‘Over een half uurtje wordt het licht. We moeten ons haasten.’ En daar verdwijnen de rotsen al, met hun tenten die er alleen maar zijn omdat ze door een led-lamp worden verlicht.
We lijken in een lange omtrekkende beweging rond Sonop te rijden, tot we aan de andere kant een weggetje vinden dat misschien wel naar Mars leidt. Alles is donkerrood nu, de grond, de hemel, de termietenzakken die als dikbuikige luiaards in een kokerboom hangen. Ik verwacht elk ogenblik Matt Damon uit een aardappelplantage te zien stappen. Wanneer we net voldoende zien om het onderscheid te kunnen maken tussen onder en boven, stappen we uit. ‘Waarom is het zand van onze woestijn zo kenschetsend rood,’ vraagt de gids die, laten we even in filmterminologie blijven, een exacte kopie is van Samuel L. Jackson in Die Hard With a Vengeance.
‘Door de afwezigheid van neerslag?’, probeert Priscila.
‘Dat zou het leven compleet onmogelijk maken. Er valt bijna geen regen, maar er is wel ochtendmist en dus vochtigheid.’
Samuel haalt een magneetje uit zijn jaszak en schept met de andere hand een hoopje zand.
‘Goddammit. IJzer.’
‘Bijna. IJzeroxide. De chemische verbinding tussen ijzer en zuurstof. Ken je een goed voorbeeld van ijzeroxide?’
‘Ik weet dat je roest zult zeggen.’
‘Het is de reden waarom oranjerood de dominante kleur is van de duinen in het westen van het land. En die tint wordt donkerder naarmate de hoeveelheid ijzeroxide.’
Samuel blijkt een uitmuntend kenner van kevers, torren en andere insecten die in dit deel van de wereld plegen voor te komen. We leren alles over schuilplaatsen en hoe je die kunt onderscheiden. De dieren zijn heuse kameleons, het is een manke vergelijking, ik weet het. Maar ze slagen erin zich een dak boven het hoofd te bouwen in het rulle woestijnzand, en dat vakkundig te camoufleren.
Het hele ontbijtteam is intussen in de weer om ons een breakfast with a view te bezorgen. De zon ontsnapt nu gestaag aan de houdgreep van de heuvels in de verte.
‘Hoeven we dit niet een beetje decadent te vinden?’
‘We kunnen het ook als once in a lifetime catalogiseren.’
‘Dit is niet normaal.’
‘Het is ook niet abnormaal. Je hebt mensen die een nier zouden afstaan voor deze buitengewone ervaring.’
Er volgen Engelse toast met bittere jam, fruitsalade, avocado met tonijn, een ei naar wens en meug. We drinken koffie uit zilveren kannen en beslissen dat het goed wakker worden is zo, in de woestijn naast een hoop rotsen waarin en waartussen tien tenten zijn gebouwd. Hé, de nuchtere kijk was dat. Een chef uit Frankrijk werd ingevlogen om de gasten van ’s morgens tot ’s avonds culinair te verwennen. Natuurlijk is dit volpension, het alternatief is eetbare kevers zoeken in de woestijn. Chef en management houden van ‘understated chic’. Er wordt niet met kaviaar en Dom Perignon gegooid, maar met duurzame vis en groenten en duurzaam vlees uit Zuid-Afrika gewerkt. De focus van de keuken ligt op gezond en topkwaliteit, en voor wie dat wenst mag een stukje wild niet ontbreken. Veel wijnen op de kaart komen uit de Kaap, maar het aantal Franse wijnen heeft vast wel wat te maken met de Franco-Belgische afkomst van de eigenaars.
Zeggen we iets over de voetafdruk, en de duurzaamheid van het project? Nou, je moet minstens twee vliegtuigen nemen en lang met een verslindende 4×4 reizen om er te komen. Maar dat geldt ook voor alle andere hotels in Namibië. Het Zannierteam had een bijzondere visie op het concept. Het kon alleen maar gebouwd worden als het ook weer zou kunnen afgebroken worden zonder schade aan de natuur. En dat lukte. De tenten zijn – ik wil niet weten op welke manier – volledig herbruikbaar op een andere plek. De wandelpaden zitten vastgesjord aan de rotsen, er is geen gat geboord, geen klinknagel geklopt. Het zwembad werd op wonderlijke wijze naast de rotszone gebouwd, een duik levert je enkel de bewonderende blikken op van de onyxen in de woestijn en, wel ja, de vriendelijke barman, passons. Sonop is mysterie noch fata morgana, het is een plek die je in je wildste dromen kunt dromen. Met dat ene verschil: de droom bestaat echt. In onze dimensie.
Door Toni De Coninck.
Sonop bevindt zich op ongeveer zes uur rijden van de internationale luchthaven van Windhoek, Namibië. Transfers kunnen worden geregeld via het hotel.
Vanaf 350 euro per persoon per nacht in een luxe glamping tent, vol pension, alle dranken muv premium spirits en champagne, twee begeleide nature drives, open air cinema, excursies met een elektrische fatbike, 30 min paardrijden, begeleide excursie sterrenkijken, groepsyoga, BTW en taksen inbegrepen.
Er zijn ook 2 familietenten, met 2 aparte slaapkamers voor in totaal max 4 personen, vanaf ca. 216 euro per persoon per nacht bij maximale bezetting.
Info en boekingen kan bij Atelier Africa, via deze link.