We weten onderhand al redelijk goed welke bestemmingen mensen op hun bucket list hebben staan. Het gaat vaak om monumenten en gebouwen, zoals de Taj Mahal of de Chinese Muur. Heel vaak zijn het natuurverschijnselen, denk maar aan de watervallen van Iguaçu of het Yellowstone nationale park. Maar in alle lijstjes die wij bij june. de voorbije jaren hebben gezien, prijkt het noorderlicht met stip op één. Hoe komt dat, vroegen we ons af? Het is niet de allermoeilijkste bestemming. Het volstaat om in de juiste periode een vlucht te boeken naar Rovaniemi of Reykyavik, en met wat geluk kun je het elke avond zien. Of ook niet, want het fenomeen kent grilletjes, en de verschijning hangt altijd weer af van de zonnewind en de helderheid van de dag. Dat zal het wellicht zijn, de onvoorspelbaarheid, de mythische kracht van ongrijpbare kleuren, en de razende stilte om je heen. Het zijn die factoren die het noorderlicht aanschouwen zo boeiend maken. En zoals bij elk fenomeen – denk aan de tornado hunters – heb je ook in dit geval jagers. Noorderlichtjagers. Ze zijn niet gewapend met geweren of buksen, maar met een camera en statief. En ze hebben geduld. Engelengeduld.
Toen we vorig jaar in september naar Rovaniemi vlogen, en van daaruit een huurwagen namen naar Salla, dichtbij de Russische grens, twijfelde het weer tussen late nazomer en vroege herfst. Er waren dagen waarop je in hemdsmouwen koffie kon drinken op een terras aan het meer – de Finnen zijn de grootste, maar helaas niet de beste koffiedrinkers ter wereld. Maar er waren ook momenten dat je ’s avonds in de duisternis verkleumd weer naar je hotelkamer stapte, of dat je ’s morgens de rijm van je jas klopte en je adem kringetjes vormde. De seizoenen zijn kort in Fins Lapland, met uitzondering dan van de winter. Die begint in oktober en gaat door tot in april. Dat is in het voordeel van noorderlichtjagers. Het fenomeen start met veel geluk eind augustus, en je kunt het tot maart zien. Wil je sneeuw bij je foto’s? Wacht dan tot de periode februari – maart. Dan worden de dagen weer iets langer. Verkies je de intense kleuren van groen loofwoud dat in mum van tijd okergeel kleurt? Dan is september echt wel ideaal. De temperaturen kunnen er nog relatief eenvoudig oplopen tot een graad of vijftien. Dat zorgt voor een volledig andere vakantiebeleving. Overdag kun je raften, elanden en rendieren spotten, hiken, mountainbiken, of gewoon van de natuur genieten, met een boek en – yep – dampende mok koffie op het terras van je houten kamer.
Na precies twintig seconden de adem inhouden, was het resultaat er
Priscila en ik waren die avond na het invallen van de duisternis – rond een uur of negen – vanuit de kamer in de Salla Holiday Club te voet vertrokken voor een wandeling van een half uur naar de kleine meren aan de overkant van de straat. Rond het Keselmäjärvi-meer was een wandelpad opgetrokken en stonden enkele campers geparkeerd. Via een poortje, dat we achter ons weer sloten, konden we meteen naast het meer wandelen en postvatten op het houten brugje dat toegang gaf tot een schiereilandje waar je ’s winters vuur kunt maken.
Het kwik gaf zes graden aan, behoorlijk veel voor een nacht waarop je in theorie en volgens de apps die ik op mijn smartphone gedownload had een relatief grote kans had het noorderlicht te zien. Maar het was vroeg, te vroeg. We verwarmden ons aan elkaar, kropen dichtbij elkaar op een bankje en namen een slok van de fles Finlandia wodka die we in de cameratas mee hadden gesmokkeld. Rond elf uur kwamen nog andere mensen uit het hotel aan, met camera en statief. Het brugje leende zich door de bolle vorm niet meteen prima voor het opstellen van een statief, waardoor ik eerst met een veel te hoge iso-waarde en op een veel te lange sluitertijd aan de slag ging. Dat zorgde weliswaar voor mooie sterrenhemels, maar ook voor veel ruis en korrel op de foto, en een slag onscherpte.
Rond half twaalf zweefde aan de horizon een lichtgevende nevel voorbij. Het was alsof iemand verderop in het dorp een enorme lichtbundel in het zwerk had gegooid. Het leek in de verste verte niet op noorderlicht, althans niet op wat je op professioneel gemaakte foto’s ziet. Het was niet groen, het ‘danste’ niet, het bleef daar maar wat spoken aan de einder. Als de lichten van een voetbalwedstrijd die zich in de hemel afspeelde.
Ik besloot de reling van de brug als houvast te gebruiken, duwde mijn camera tot het uiterste en drukte af. Na precies twintig seconden de adem inhouden, was het resultaat er. De lichtgevende nevel was bij een lange belichting helemaal groen gekleurd. Het was het eerste noorderlicht van het nog prille seizoen.
Maar de foto (links, boven op smartphone) was van geen goede kwaliteit. Ruis, korrel, onscherp. Zelfs als je je adem gedurende twintig seconden inhield, kon je alleen maar bevroeden wat er zou kunnen gebeuren in optimale omstandigheden.
Ik leende een statief, stelde de camera handmatig scherp op oneindig, ging op het padje staan aan de andere kant van de brug, paste de iso-waarden en de sluitertijd aan, en drukte opnieuw af. Ja, DIT was wat we wilden bereiken (rechts, onder op smartphone). Het waren geen indrukwekkende beelden van noorderlicht, daarvoor zouden we tijdens de winter moeten terugkeren, maar je kreeg minstens de indruk van wat voor een ongelofelijk natuurfenomeen dit kon zijn. Dat verdiende nog een slok wodka voor het slapengaan! Later vernamen we van de buren dat zij om half twee ’s nachts via de app nog een waarschuwing hadden gekregen en dat zij er opnieuw waren op uitgetrokken. Maar toen lagen we al lang onder de wol.
Hoe fotografeer je het noorderlicht?
Fotografe Jenny Smit geeft een aantal praktische tips: ‘Foto’s van het noorderlicht maak je bij voorkeur van een omgeving met weinig omgevingslicht. Wanneer je in stedelijk gebied bent, wordt het zwakke noorderlicht al snel overstemd door het strooilicht van huizen, auto’s en straatlantaarns.’
‘Het bepalen van de compositie voor het fotograferen van het noorderlicht is lastig. Het komt en gaat, de lichtslangen aan de horizon hangen niet stil. Het noorderlicht houdt soms een paar minuten aan, soms langer. Een foto croppen is altijd makkelijker dan iets erbij verzinnen, dus je kan beter iets te veel groothoek gebruiken en daarna een stuk van de foto afsnijden dan dat je meteen een telelens gebruikt.’
‘Bomen op de voorgrond, een watertje voor een mooie reflectie, een berglandschap of toch (bij fel noorderlicht) wat lichtjes aan de horizon? De mogelijkheden zijn eindeloos. Door iets op de voorgrond te plaatsen creëer je meer diepte in de foto en is deze minder saai. Zodra je het juiste plekje hebt gevonden is het een kwestie van wachten. Wachten totdat het noorderlicht komt, of wachten tot de bewolking verdwijnt.’
Idealiter heb je een camera met een gevoelige sensor en een lichtgevoelige lens. Bij june. maken we foto’s met een Canon 5D Mark II en een 24-70 mm 2.8 lens. Binnenkort komt daar een Sony A7 III systeemcamera bij met hetzelfde type lens.
Jenny Smit: ‘Een groothoeklens geeft vaak het beste resultaat. Een stevig statief en draadontspanner zijn onmisbaar, zoals eigenlijk altijd bij nachtfotografie. Wanneer je met de draadontspanner in de bulbmodus fotografeert, kun je zelfs tijdens de belichting besluiten je foto uit langer of korter te belichten. Dit is heel handig, omdat het licht ineens feller of zwakker kan worden! Vergeet niet de filters voor je lens te verwijderen en de lensstabilisatie (IS) uit te zetten als je vanaf een statief fotografeert. Je zonnekap mag je laten zitten, die beschermt de lens tegen bevriezing.’
Het noorderlicht is nauwelijks vast te leggen met de camera op de automatische stand. Het noorderlicht fotograferen met een compactcamera is daarom lastig. Met een systeemcamera of een spiegelreflexcamera en wanneer je fotografeert op ‘M’ of in de bulb-modus heb je meer vrijheid.
Bij het fotograferen van landschappen kies je meestal voor een redelijk grote scherptediepte. Voor foto’s van het noorderlicht is dit vanwege het gebrek aan omgevingslicht echter geen aanrader. Meestal kom je er mee weg met een zeer kleine scherptediepte te fotograferen en je diafragma (bijna) maximaal open te gooien. Een diafragma van F 2,8-5,6 is een goede keus voor het fotograferen van het noorderlicht. Het diafragma staat dan ver open zodat er veel licht op de sensor van de camera kan vallen.
Je kan het beste beginnen met een sluitertijd van maximaal 15-30 seconden. Bij langere sluitertijden zie je de banden en vormen van de zonneactiviteit niet meer. Ook gaan sterren dan ’trailen’ en zijn deze niet langer zichtbaar als lichtpuntjes maar als strepen.
Je ISO kies je zo hoog als het moet, en zo laag als het kan. En dat levert bij het noorderlicht een dilemma op: aan de ene kant wil je ondanks de donkere omgeving een lage ISO om ruis te voorkomen, een de andere kant wil je je sluitertijd zoals hierboven beschreven is niet té lang. Afhankelijk van je camera en de hoeveelheid omgevingslicht kies je een ISO tussen de 200-1600.
Wij hadden echt heel veel aan deze tips van collega Jenny. Wist je overigens dat een van de bekendste noorderlichtjagers een Belg is? Je kunt Ruben Weytjens volgen via deze link.
We reisden met Voigt Travel naar Fins Lapland, een van de grote specialisten in reizen naar Scandinavië en in het bijzonder Lapland, zowel tijdens de zomer, herfst als winter. Reizen naar Fins Lapland in de herfst wordt steeds populairder omdat je the best of both worlds hebt: nog aangenaam weer overdag, én de kans op noorderlicht ’s avonds en ’s nachts.