Middelkerke, dat is de gemeente van mijn jeugd. Van onbetamelijk grote pannenkoeken, ritjes met de cuisse-tax en cocktails in de Tam-Tam. Al was ik toen vast al bijna twintig, ik wil het kwijt zijn. Ik herinner me hoe ik als kind, gezeten op een Maya de Bij-handdoek, de stroken zand telde tot het water het definitief overnam: eerst had je het droge stuk, met korrels die tussen je vingers verdwenen alsof ze door een onzichtbare kracht naar de bodem werden gezogen. Dan het rimpelige deel, dat ik altijd een beetje vergeleek met de structuur van je handen als die wat te lang in het badwater hadden verbleven. En tot slot de strook die ik in mijn fantasie het drijfzand noemde, die paar meter die nog zwanger waren van zeewater, en waarin je voeten zich even, voor een paar nanoseconden vast leken te zuigen. We gingen toen lekker lang de zee in en de immer frisse temperatuur van het water leek ons niet te deren. Springen en joelen, en af en toe uitkijken dat je niet pardoes op een glibberige kwal stapte.
Ik heb het met geuren, het parfum van een bedwelmend mooie vrouw
Het is gek hoe herinneringen vervagen en plots weer opdoemen, alsof iemand het licht heeft doen branden in een achterafkamertje van de cortex. Ik heb het met geuren, het parfum van een bedwelmend mooie vrouw, maar ook de geur van bordkarton die in oude huizen pleegt te hangen. Geluiden! Ik weet precies op welke afstand van de zee je de branding begint te horen, bij vloed. In Westende is dat halfweg de Wulpenlaan. Plots is het er, eerst nog schoorvoetend om dan in mum van tijd te veranderen in een briesende brij. Ach, wat is de kust toch heerlijk tijdens de winter! Wanneer we van Westende-Bad warm ingeduffeld naar de put van Middelkerke wandelen, daar waar we vroeger de billenkar namen, tellen we het aantal bezoekers op een hand of drie. Honden? Een tiental misschien. Kleine terriers, kwispelende labradors, een herder of twee.
In het beeldenpark, zo ongeveer op de grens van beide badplaatsen, hebben de ‘Caterpillar 5 bis’ en ‘I can hear it’ een paar jaar geleden het gezelschap gekregen van Nick Ervincks ‘Olnetop’, en ik vind het de ideale structuur om mijn obsessie met zeegeluiden te verbeelden. Ervinck bevroor de beweging van opspattend nat en sculpteerde de branding in geel polyester. Het beeld torent acht meter boven de duinen uit, en duldt in al die woedende dynamiek enkel het gezelschap van wuivend helmgras en enkele brembloemetjes, die koppige flora die zelfs in november en december in bloei proberen te staan. Dit jaar bouwde Simon Dybbroe Moller aan de strandclub De Kwinte in Westende een half verzonken roer, de Navigator. Het is een nostalgisch monument. Wie in de jaren 90 van de vorige eeuw internet had, herkent er vast het logo in van Netscape, de browser die al gauw door de sneltrein van Microsoft werd omvergereden.
Dertien euro vijftig, lieve mensen, en zeg dat vooral niet voort
We lunchen in Den Toogoloog, het café dat een van de best bewaarde geheimen aan de Noordzee moet zijn. Den Toogoloog heeft honderden bieren in portfolio, uit alle provincies en streken. We kennen geen café dat zoveel verschillende trappisten op de kaart heeft. Alle Belgische, Nederlandse, zelfs Tre Fontane uit Italië. Op vat vind je Jus de Mer, de ronduit fantastische blonde tripel die een paar straten verderop wordt gebrouwen. Geserveerd in een diep, kelkvormig wijnglas, met een romige schuimkraag die na elke slok een subtiel spoor nalaat in de mondhoeken. We eten er West-Vlaamse hutspot bij en die is zo lekker dat iemand Den Toogoloog aanstonds een prijs moet geven voor dit culinair erfgoed. De smaken van de kolen, aardappelen en wortelen zijn knap met elkaar versmolten, en tussen de groenten schuilen hompjes ham, plakken spek en een braadworst die we verorberen met een mosterd van wereldkwaliteit, die van Wostyn uit Torhout. Dertien euro vijftig, lieve mensen, en zeg dat vooral niet voort, want je vindt geen betere. Middelkerke heeft nog meer bierexpertise in huis: Karin en Dirk, de vorige eigenaars van Den Toogoloog, baten nu B&B Lupuline uit en rijden je met hun retrobus door het lokale bierlandschap.
Velen vinden het jammer dat de Belle Epoquehuizen met zeezicht vijftig jaar geleden plaats moesten ruimen voor appartementsgebouwen, maar dat was het lot van een land met maar 67 km kuststrook en verder gewoon het logische gevolg van de democratisering van het toerisme. Een kust zoals die van Zeeland in Nederland zou bij ons onbetaalbaar zijn, de huizen zouden een miljoen kosten, een maaltijd het dubbele als vandaag. Lang vraag ik me af wat uiteindelijk de beste oplossing was: de Belgische kust open en schoon houden en bedoeld voor een zekere elite, of voor de oplossing kiezen die ook niet voor de hand lag. Hoogbouw. Hier en daar vind je nog wat restanten, gekneld tussen hoge blokken, en je kunt de schoonheid en sierlijkheid nauwelijks vermoeden. In Westende huist de lokale toeristische dienst in zo’n parel, Villa Les Zéphyrs. De woonst werd in 1922 door het Gentse doktersgezin Muyshondt gebouwd naar plannen van de architect Oscar Van de Voorde. Interessant zijn de glas-in-loodramen, de badkamer met het verzonken terrazzobad, de kelderkeuken en de art nouveau-aankleding van de eetkamer en het fumoir. Bauhaus-grondlegger Henry Van de Velde zorgde voor de lambrisering, buffetkasten en schouwmantel!
Het is goed en vooral lekker toeven aan de kust
Wist je dat je in Middelkerke een heleboel kleine boutique hotelletjes vindt? Het Villa Hotel Westende is er één van. Een stukje Engelse gentleman’s club, wat tinten zwart en rood en een jacuzzi op het terras die we vandaag liever onaangeroerd laten. En wist je dat je in Sint-Idesbald, nauwelijks tien kilometer verderop, ‘the golden triangle’ van de kustgastronomie vindt? Met het beroemde Carcasse van topslager Hendrik Dierendonck als epicentrum? We genieten er van kalfstartaar en – hersenen op toast met kappertjes en dan een zinnenprikkelend stuk Simmental de Bavière met wat grof zout en vier bijgerechtjes: bloemkool met lardo, gekonfijte rode ui, biet met Comté en gepofte aardappel met kervelmayo. Ook in Middelkerke zelf is er met VLASS sinds kort een nieuwe topper. Het is goed en vooral lekker toeven aan de kust. En dat geldt a fortiori voor de winter. Schaal- en schelpdieren zijn dan op hun best. En pannenkoeken, die smaken toch in elk seizoen, niet?