Maart

Begin maart kondigen de amandelbomen zich met een subtiel eerbetoon bij koning winter aan. Ze zijn de voorbode van de lente en hun witte bloesems glooien als een sneeuwtapijt over de terrassen van de Dourovallei. Het weer wordt aangenamer en de stemming in het dorp slaat om. Boven in de winkel krijg ik van Lina pardoes een knuffel. ‘De lente komt eraan,’ fluistert ze in mijn oor.
Beneden ontmoet ik onze buurvrouw Manuela. ‘Je mag denken wat je wil,’ zegt ze, ‘maar in deze periode is de Douro, voor mij, de mooiste plek op aarde.’ En voor we het weten rijden Davy en ik met enkele buren mee naar een adega in Figueira de Castela, in het hartje van de Dourostreek, om wijn, honing en olijfolie op te slaan. Davy zit in de wagen bij de mannen en ze keuvelen over de werf, hun job en de tuin die bewerkt moet worden. Ik voeg me bij de vrouwen en krijg een liefdesverhaal te horen. Een Noorse bruid was, vele eeuwen geleden, ontroostbaar nadat ze met een Moorse kalief trouwde. Ze miste de sneeuw in haar thuisland. De kalief dacht aan de amandelbomen uit zijn eigen land en plantte ze over het hele rijk. Dankzij hun witte bloesems en lage stammen leek het alsof het ’s nachts sneeuwde en kon hij eindelijk zijn vrouw troosten.

Wat vorige maand nog zinloos leek, kroelt nu van de opwinding

We picknicken aan een zijarm van de Douro waar heuvels zich als een paar stevige vrouwendijen rond een meer nestelden. Ik staar verbluft naar de schoonheid die hier zomaar om de hoek voor het grijpen ligt. ‘Terreno em socalcos,’ fluister ik. Wat zoveel betekent als landbouwterrassen maar ontoereikend blijkt om deze koketterende, vruchtbare delta’s te beschrijven.

Wat vorige maand nog zinloos leek, kroelt nu van de opwinding. De gym doet gouden zaken, mannen in blote basten rollen hun spieren en vrouwen leggen zich na een stevige work-out te zonnen. Thuis ligt er een eitje in het vogelhuis. De knoppen aan de takken worden groener en plots wapperen grote vijgenbladeren als eretekens aan de bomen. Over het hele veld groeien wild en kleurrijk bloemen. Voor bijen is het nog te koud maar overdag hoor ik het gestage zoemen van hommels en wasemt het veld warme deugdzaamheid. Onze quinta levert zich al anderhalve eeuw over aan een evolutie die traag maar trefzeker in maanden, seizoenen en jaren verglijdt. In het Noorden was ik me daar amper bewust van maar hier is elke dag een geschenk.

Geïnspireerd, nestel ik koket mijn dijen rond Davy

Tijdens de week dat de lente ook officieel en warm haar intrede doet, rijpt voor het eerst ons Portugees leven dat rond een strandbar in Aguda scharniert. Bij Daniela eten we haar fameuze feijoada, ik ontdek met Ana de coworkingruimtes van Porto, Tiago en Rui organiseren spontaan een churrasco, Davy surft met Vasco in Matosinhos en Zé neemt ons mee naar een van zijn optredens. We zijn moe want thuis moet er ook nog gewerkt worden, maar we zijn blij. Geïnspireerd, nestel ik koket mijn dijen rond Davy. ‘A primavera chegou,’ fluister ik in zijn oor en hij blindeert subtiel de ramen.