Voor alles is een eerste keer en zo gingen Jan en ik op 9 mei naar een honk party. Dat mag je letterlijk vertalen als een claxoneerfeestje. Nu verjaardagen, diploma’s of jubileums voorlopig niet zoals anders gevierd kunnen worden, deed de honk party hier op verschillende plaatsen haar intrede. Dat werkt zo: de jarige (of wie er ook gevierd moet worden) staat voor zijn of haar huis en op een afgesproken tijdstip komen de genodigden voorbij gereden, een drive-by party kan je het ook noemen, toeterend en vaak met spandoeken. Ze stoppen even om een kaartje of cadeau af te leveren en rijden dan weer verder. Als je het met eigen ogen wil zien, googel dan drive-by birthday party, je vindt er zeker video’s over.
Op de Facebookpagina van de Genealogical Society of Flemish Americans las ik over de op til zijnde drive by and honk party voor Margarets 99ste verjaardag. Margaret Roets, meisjesnaam Pattyn, is in 1921 in Detroit geboren. Haar ouders waren West-Vlaamse immigranten die net na de Eerste Wereldoorlog de oversteek deden. Margaret is altijd al een vaste waarde geweest in de verschillende Vlaams/Belgisch-Amerikaanse verenigingen hier in de buurt. “Ik ben deel van het meubilair geworden,” zegt ze zelf. Ze was overigens de oprichtster van de genealogische vereniging en schrijft nog steeds het editoriaal in hun magazine.
Kom tussen 3.30 en 4 uur ‘s namiddags naar dit adres, luidden de instructies, je kan even uitstappen, er zal een gastenboek klaarliggen.
Het is voor ons een uurtje rijden naar St. Clair Shores, de suburb van Detroit waar Margaret woont. Ik ben opgetogen om buiten te komen. De keren dat ik sinds half maart verder dan het centrum van Ann Arbor kwam, kan je op een hand tellen. Ik mis mijn lange tochten door Detroit en mijn gasten die ik graag op sleeptouw nam (en de koffie’s in de lobby van The Siren Hotel en het soft ijs van Huddle). Ik mis mijn bewegingsvrijheid tout court, maar zoals Margaret mij vaak zegt: it is what it is.
Op de snelweg zou je niet vermoeden dat de wereld in brand staat. “Waar rijden al die mensen naar toe,” vragen we ons af, want het is op bepaalde plaatsen druk. Op de achterbank ligt ons spandoek, of beter een stuk karton met verjaardagswensen en 2 Belgische vlaggetjes. We hebben het op het laatste nippertje in elkaar geknutseld, want je kan toch niet met lege handen aankomen en maakte dat trouwens geen deel uit van de honk party etiquette?
Uit de megafoon van de combi klinkt “Happy Birthday, Margaret.”
Het huis van Margaret ligt in een keurige jaren 50 wijk, waar de bescheiden eensgezinswoningen – aan MacMansions deden ze toen nog niet – een voortuin hebben, een porch met smeedijzeren zuilen en ramen met aan de buitenkant metalen zonneluifels. Wat ballonnen, een tafeltje met het gastenboek, slingers in de bomen en familieleden over de voortuin verspreid: we zijn aan het juiste adres.
“Jullie zijn van zo ver gekomen, wat een verrassing,’ zegt Margaret. Om de honneurs waar te nemen, heeft ze een mondmasker aan, handschoenen en een dikke fleece, want het is druilerig grijs en er staat een koude wind. “Goh, dit weer is begin mei echt niet uitzonderlijk hoor,” zegt ze. “Ik heb al veel van die verjaardagen gehad.”
Het doet er ook niet toe want, en ik weet dat het heel Bond-zonder-Naam klinkt, de sfeer is hartverwarmend. Zoveel mensen die komen aangereden om Margaret een happy birthday te wensen. Ik heb mijn camera klaar (en vervloek het deprimerende licht) als de eerste auto’s claxonerend door de straat rijden. Daar is Ivan, Margarets West-Vlaamse kapper. Daar is Fran, van de Flemish Library, in een zwarte pick-up truck; daar is Connor, de grad student met Vlaamse roots die nu Nederlands aan het leren is en daar zijn de Vandenberghes. Margaret mag dan hier geboren zijn, een Amerikaanse dus, een groot deel van haar sociaal leven speelt zich af in wat nog overblijft van de Belgische immigrantengemeenschap in Detroit.
Tussen de aanschuivende wagens zie ik plots een politiewagen en de zwaailichten gaan aan. “Crap, we zijn hier met te veel,” is mijn eerste gedachte. Maar uit de megafoon van de combi klinkt “Happy Birthday, Margaret.” De agenten zwaaien even en rijden dan terug door. Je kan deze drive by wensen blijkbaar bij de lokale politie aanvragen en als ze tijd hebben, komen ze langs.
‘Mijn hartspecialist heeft nog nooit een patiënt van 100 jaar gehad’
“Het was een verjaardag om nooit te vergeten, ongewoon, maar zeker memorable,” vertelt Margaret enkele dagen later enthousiast aan de telefoon. Het doet haar plezier dat zoveel mensen langs kwamen. Ze woont alleen maar heeft een goed netwerk. In deze coronatijd bestelt een nichtje haar boodschappen online en de supermarkt levert dan bij haar thuis. Familie en vrienden bellen regelmatig. Nuchter en optimistisch als altijd, kan ze overweg met de covid-angst. “Ik klaag niet. Ik ben thuis en heb alles wat ik nodig heb.”
Nu de stay-at-home order wat afgezwakt is en het weer beter, spreken we af dat ik snel eens in haar tuin koffie kom drinken, op veilige afstand. Wanneer het kan, plannen we om in Detroit nog eens te gaan lunchen. Margaret beweegt traag en heeft problemen met haar zicht, maar ze is een fantastisch verhalenverteller met een ijzersterk geheugen. Vorig jaar deden we een autotocht door Detroit, gingen eten bij een goede Italiaan in Corktown en eindigden de sightseeing bij een stuk hipstertaart in de West Village. Ondertussen vertelde Margaret mij over het Detroit van vroeger en hoe graag ze naar de stad kwam en is blijven komen. De geschiedenis- en architectuurboeken die ik over Detroit las, blaast zij concreet leven in. Ze is ook geinteresseerd in de recente nieuwe projecten in de stad. Next op ons lijstje staat de Apparatus Room, het restaurant in The Foundation Hotel, de voormalige downtown brandweerkazerne die knap omgebouwd werd tot een boetiekhotel. Wanneer dat zal kunnen, is nu nog niet duidelijk. “Ach, we hebben tijd. I’ll stick around for a while,” zegt Margaret lachend. “Mijn hartspecialist heeft nog nooit een patiënt van 100 jaar gehad. Ik heb hem beloofd dat ik daarvoor zou zorgen.”