Het is een goede dag geweest. Het Amerikaanse hooggerechtshof besliste dat je in de US niet kan ontslagen worden omwille van je seksuele geaardheid of je genderidentiteit. In de barrage van negatief nieuws is dat een welgekomen en hoopvol bericht, long overdue, dat zeker, maar toch, oef, met een conservatief hooggerechtshof had het anders kunnen uitdraaien.
Mijn dochter en ik hebben een groot stuk van de dag in de auto doorgebracht en ondertussen naar muziek geluisterd, veel K-pop, en ook naar The Daily, de podcast van de New York Times, waar uitgelegd werd hoe verstrekkend dit arrest is, hoe historisch en hoe onverwacht. We cruisen opgetogen verder.
Dat rondrijden heeft te maken met de stage die de dochter doet als vrijwilliger in de politieke campagne van een jonge progressive democrat.
Campagne voeren in coronatijden betekent vooral bellen en berichten sturen, maar ook gericht flyers bedelen (je moet die aan de deurknop hangen of onder de voordeur glijden, nooit in de brievenbus, want deze dienen alleen voor verzendingen via de Amerikaanse Post).
De campagne is goed geregeld. Vrijwilligers vergaderen via Zoom, er zijn chatsessies in kleine groepen en iedereen krijgt een adressenlijst. Dochterlief trekt haar plan, maar om te flyeren is het handig dat ze een chauffeur heeft. De adressen liggen over de hele stad verspreid en het gaat gewoon sneller als je als passagier in en uit de wagen kan stappen.
Het is een goede dag. Samen ontdekken we wijken die we nog niet kenden. Groene straten met charmante, typisch Amerikaanse huizen, porches en een schommelstoel of -bank incluis. In verschillende voortuinen staan Black Lives Matter borden. We zien tekeningen en borden waarop het medisch personeel bedankt wordt, de leraars in publieke scholen een applaus krijgen en nogal wat panelen met de duidelijke boodschap ‘Climate Voter’. Wandel je op een mooie zomerdag door Ann Arbor, je zou geloven dat alles goed komt met Amerika. Tot je thuis de televisie aanzet en op Fox News stoot.
Nu heeft mijn dochter Fox niet nodig om te weten wat er in Amerika leeft. Ze heeft klasgenoten die beginnen te giechelen als het over evolutieleer gaat. Vanuit hun godsdienst menen ze te weten dat het niet zo gegaan is en ze concluderen dat de wetenschapsleraar liegt. In de Speech-klas hoorde ze van een medestudent een vurig pleidooi voor zijn recht op het bezit van semi-automatische wapens. In een discussie over immigratie, vond iemand dat ze best terug kon gaan naar waar ze vandaan kwam. Het hielp niet dat haar wetenschappelijk onderbouwde speech over het nut van vaccins ging. Laat ons zeggen dat het haar geleerd heeft resoluut van zich af te bijten.
In een onzekere zomer waar weinig plannen gemaakt kunnen worden, is meewerken aan politieke campagne – al loopt die vooral virtueel – een zinnige uitlaatklep (“zoooo fijn om eens met gelijkgestemden te praten”) en een interessante afleiding.
De kleine versie telt 220 calorieen, lees ik op een van de uitvergrote menukaarten die tegen het raam hangen
Het is goed geweest voor vandaag, besluiten we, wanneer we een derde van de adressen achter de rug hebben. Op de terugweg stoppen we bij Dairy Queen. Deze bekende Amerikaanse ijsjesketen, in handen van Warren Buffets Berkshire Hathaway, vind je hier overal, er zijn meer dan 4000 vestigingen in de Verenigde Staten. Sommige Dairy Queens zijn een volledig fastfood restaurant, maar hamburgers en hotdogs daar, dat kan ik niemand aanraden. Hun softijs daarentegen…
Bij ons om de hoek is er een typische Midwestern Dairy Queen: een rood geverfde chalet met mansardedak en DQ-logo. Je bestelt er aan een loket – er zijn geen zitplaatsen binnen – en in pre-covidtijden stonden op de parking enkele tuintafels en banken.
‘Onze” Dairy Queen wordt voor de harde Michiganwinter met spaanderplaten dichtgetimmerd en gaat pas in de lente terug open. We waren er dit jaar nog niet geweest. We checken eerst hoe lang de rij is, of mensen afstand houden en een mondmasker dragen. Dat blijkt allemaal in orde. We schuiven aan en bestellen 2 small cones, plain. Dit vanille softijs is de DQ-klassieker waarmee het in 1940 in een stadje in Illinois allemaal begon. De kleine versie telt 220 calorieen, lees ik op een van de uitvergrote menukaarten die tegen het raam hangen.
“Die man denkt waarschijnlijk dat wij de saaiste mensen van de wereld zijn,” zegt mijn dochter wanneer we in de auto ons ijsje eten. Dat zou kunnen, als je ziet wat er allemaal op het menu staat. De populaire blizzard treats – bekers ijs gemixed met koekjes of snoep – zijn er in alle formaten en kleuren, meer dan 1.000 calorieen per treat is geen uitzondering. Saai of niet, die uitzinnige shakes zeggen ons niets, we houden het bij de DQ-klassieker die we, na uitgebreid testen, het beste softijs ter wereld vinden. De reclameslogan op de papieren wikkel rond het hoorntje is niet eens overdreven. Happy tastes good.