‘Waarom zou je naar daar vliegen, het is maar 10 uur rijden.’ Ik zie een tweet passeren over de typische karaktertrekken van de inwoners van de Midwest. Misschien hebben we daar al wat van overgenomen, want vorig weekend laadden we kinderen en valiezen in en gingen we op weg naar New York City. Google Maps rekende het netjes uit: 617 miles of 992 km; als je niet zou stoppen, doe je er negen en een half uur over.
Het is een goed moment. De stad heropent na de Corona-ellende en de lente overtreft zichzelf, we hadden niet eens een jas moeten meenemen.
We gaan naar New York om de vervallen reispassen van onze kinderen te vernieuwen op het Belgisch Consulaat. We hebben dat administratieve excuus met plezier omarmd om er een heuse citytrip van te maken en eindelijk nog eens onze Newyorkse familie te zien, mijn schoonzus en haar man wonen in Harlem. Het kon ook, omdat we allemaal al enkele weken volledig gevaccineerd zijn, onze tieners incluis.
Ik was het een beetje vergeten hoe fijn een reis plannen wel is. Niet alles is al open in New York en je moet vaak reserveren, maar dat kan de pret niet bederven. “Your adventure begins now” is de aanhef van een bevestigingsemail die een paar dagen voor vertrek in mijn mailbox valt. Ik heb geboekt voor Edge, het observatiedek op de 100ste verdieping van een gebouw in de Hudson Yards dat een onwaarschijnlijk zicht op New York belooft. Ik heb een hotel vastgelegd en tickets geregeld voor een wedstrijd van de Brooklyn Nets, waarvoor we onze vaccinatiebewijzen meenemen, zonder geraak je het stadion niet binnen.
We rijden van Michigan naar Ohio, vandaar uren door het bosrijke Pennsylvania – en vergapen ons aan de duizend tinten fris groen – tot in New Jersey waar we via de George Washingtonbrug over de Hudson de stad binnenrijden. Ja, het is een lange rit, maar we framen het positief. Nu hebben we tenminste een beter idee van hoe dit land eruit ziet, als je van A naar B vliegt veel minder. Podcasts en Spotify helpen ook om de tijd vooruit te doen gaan.
Van 66 miljoen toeristen in 2019 naar 22 miljoen in 2020, dat zijn de cijfers die meteen verklaren waarom New York staat te trappelen om het toerisme helemaal terug te brengen. Wat de gevolgen zullen zijn van de wereldwijde pandemie op deze stad is nog niet duidelijk. Dat meerdere restaurants, winkels en hotels deze crisis niet zullen overleven, dat is zeker. Maar op deze zonnige dagen hangt in de hele stad een uitgelaten sfeer, als een zucht van verlichting na een zwaar jaar.
Tijdens de terugrit bedenk ik wat een cadeau die paar dagen er tussenuit waren
Bij Edge worden we fantastisch ontvangen en oh boy, het is inderdaad hoog en je hebt er een prachtig zicht over Manhattan en verder. Door een glazen vloer 100 verdiepingen naar beneden kijken is beangstigend en geweldig tegelijk.
Terug beneden monsteren we The Vessel, de blinkende maar controversiële trappensculptuur die momenteel dicht is omdat al drie mensen zich van de top gooiden, en wandelen we via de groene High Line – waar je in het weekend moet reserveren, gratis weliswaar – naar de overdekte Chelsea Market. Verschillende restaurants daar zijn nog dicht, maar het is er een keer niet over de koppen lopen. De voordelen en de nadelen van in deze tijd New York te bezoeken, nu er maar weinig buitenlandse toeristen zijn: minder volk, minder aanschuiven, maar ook minder mogelijkheden.
In Madison Square Park, vlak aan de historische Flatiron Building, picknick ik met mijn Via Americana collega Jacqueline, stadsgids in New York. Te midden van het lawaaierige verkeer rond het park, is het hier heerlijk bijpraten.
Met de schoonzus slenteren we door de stad, nemen de kabelbaan naar Roosevelt Island, zoeven heen en weer met de metro – waar iedereen netjes een masker draagt – en fotograferen de skyline van Manhattan vanop de stadsferry.
In Bryant Park eten we Luikse wafels van het Belgische Wafels and Dinges, de schoonbroer brengt ons een gin-tonic wanneer we rondhangen in de tuin van hun appartementsgebouw en in de Comic Strip Live, een kleine maar legendarische comedy club – Jerry Seinfeld is er ooit begonnen – beleven we een hilarische avond (en wordt onze tafel natuurlijk ook door de mangel gehaald).
Tijdens de terugrit bedenk ik wat een cadeau die paar dagen er tussenuit waren, na een jaar van vooral thuisblijven, weinig mensen zien en COVID-stress.
Het is al stevig donker wanneer we vanuit Ohio terug Michigan binnenrijden. Een diepe put in de weg – de beruchte Michigan potholes – doet de auto daveren. We hebben de gps niet meer nodig om te weten dat we bijna thuis zijn.