De maffe, kromme perenboom vertoont plots delicate, witte blaadjes net zoals de pruimenboom. Het kale bos achter ons huis bulkt heftig van het groen. De kiwi’s zijn op hun eind, maar de vijgenboom wappert al zijn bladeren als high five’s in de lucht. Elke dag pers ik sapjes boordevol vitaminen, vezels en antioxidanten die het immuunsysteem boosten. Alles is aanwezig en het kost ons niets.
We maakten deze winter plannen om een park en een petanquebaan aan te leggen, om palmbomen te planten en met vrienden hutjes te bouwen. Nu komt Zé met zijn tractor een halve hectare grond omploegen en frezen: We gaan boeren.
Dat waren we al van plan, maar niet zo serieus. En zo veel. En zo snel.
Maar de natuur wacht niet. De grond is verzadigd met regenwater en nu de zon haar licht laat schijnen moeten we poten. Ik vul tientallen emmers met water dat rechtstreeks uit de grond stroomt en bewonder de natuur die zo goed voor zichzelf zorgt. Het is een gesloten systeem met in de winter schaarste en in de zomer overvloed.
Het is een systeem in evenwicht. Voorlopig toch.
Verhuizen naar het platteland betekende ontdekken wat we vergeten zijn. De handen in elkaar slaan met de natuur en productief zijn voor ons eigen doel. Vandaag bakte ik mijn vijfde quarantainebrood, vorige week leerden we zaden kiemen, van de kikkererwten maak ik falafel, en naast de koelkast staat verse misosoep in steriliseerbokalen gestapeld. Het kost een peulschil maar zit boordevol hippe voedingswaarden.
In het vertrouwen dat er na regen onverbiddelijk zonneschijn komt en in de oogst van een graankorrel die het hele leven bevat
De Griekse filosoof Xenophon gebruikte voor het eerst de term economie, waarmee hij huishoudkunde bedoelde. Hij beschouwde het huishouden organiseren als een kunstvorm en vroeg zich af hoe dat zijn hulpbronnen het beste kan benutten.
Ondertussen geloven we in een systeem dat het huishouden en de hulpbronnen niet denkt nodig te hebben. We zijn gaan geloven in een systeem dat ons als berekende, individuele consumenten benadert zonder het alternatief te overwegen.
Verhuizen naar het buitenland betekende geloven in dat alternatief.
We staren naar de zaadjes en plantjes alsof ze van goud zijn. In juni kunnen we nieuwe aardappelen, aubergines, paprika’s, bonen, tomaten en kruiden oogsten want de natuur gaat op eigen ritme verder. Trager dan de mens verdragen kan, maar ook evenwichtiger.
Mensen uit het dorp komen kijken en geven ons raad. Hun zogenaamde traagheid valt samen met de natuur. Ook dat moesten we opnieuw leren. De lange stiltes, het geduldige wachten en de plotse arbeid.
Hoe langer we hier wonen, hoe meer we beseffen dat een huishouden en het dorp de goede kanten van de mens uitlicht — empathisch, sociaal, leergierig, veerkrachtig en zorgzaam — en dat de natuur met haar zonlicht, water en zuurstof de hele aarde van energie voorziet.
Daar ligt het alternatief; in de vruchtbare grond die we kochten en de mensen die ons helpen. In een open systeem dat de kracht van goede buren erkent en de natuur de tijd geeft om te herstellen. In een mens die wat gas terugneemt en tevreden is met wat hij thuis bezit.
In het vertrouwen dat er na regen onverbiddelijk zonneschijn komt en in de oogst van een graankorrel die het hele leven bevat. In het bakken van een brood en in het besef dat dit het meest menslievende en onzelfzuchtige is wat hij of zij voor een ander en de natuur kan doen.
Door Sophie Siersack.