Na een lange en natte winter gloorde in de maand mei een zeker optimisme aan de horizon als het over reizen en de zomervakantie ging. Het coronacertificaat werd, om de landen die van de reissector leven een plezier te gunnen, door het Europees Parlement geramd. De vaccinaties bereikten op 0,2 procent na Wouters wildste dromen, en eind juni werd in dichte drommen aangeschoven voor een gratis PCR-test.
Nu ja, dat was de theorie. Toen moesten de bussen naar de Costa Brava nog vertrekken, en landen als Portugal en (nagenoeg geheel) Spanje tot danger zone worden uitgeroepen. Malta ging helemaal cavalier seul en besliste alleen nog volledig gevaccineerden toe te laten, wat tot mijn niet geringe verbazing alleen maar een aanslag op de géést van de Europese wetgeving bleek te zijn.
Waarom kwam er dan een coronacertificaat? Waarom kwam de EU overeen dat als laissez-passer te gaan gebruiken, als de lidstaten – wanneer het er echt om spant – niet thuis geven? Er is anderhalf jaar met de voeten gerammeld van de duizenden reisprofessionals en nu ze eindelijk wat licht zagen, worden ze in een onontwarbaar kluwen van tests, quarantaines, formulieren, documenten, verklaringen op erewoord en matig tot slecht ontworpen online applicaties geduwd. Er is geen maatstaf, geen duidelijkheid, geen overzicht. Toen ik op 3 juli naar Portugal vertrok, werd me bij de check-in om een negatieve test gevraagd omdat mijn tweede vaccin nog maar tien dagen oud was. Die had ik voelen aankomen: op de website van Visit Portugal stond te lezen dat gevaccineerd zijn voldoende was, op de website van de luchtvaartmaatschappij (TAP) dat het over een periode van veertien dagen ging. Ik had een test op zak, anderen niet.
Het is niet minder dan een misdrijf dat ouders hun positief geteste kroost stiekem op een vlucht naar huis hebben gestuurd
Ik ben boos. Wat zeg ik, ik ben woedend. Er overvalt me een toorn die ik na vorige zomer niet meer dacht te moeten beleven. Dit is het virtuele failliet van de Europese Unie, die er niet in slaagt een gemeenschappelijk gezondheidsbeleid uit te vaardigen om de simpele reden dat er klaarblijkelijk geen gemeenschappelijke grond is voor zo’n beleid. De belangen in het rurale Litouwen zijn anders dan aan de Costa del Sol. En nogal wat landen lopen hopeloos achter in hun organisatie van vaccinaties.
Wat dachten we dan? Dat er werkelijk niemand in de verlokking zou lopen een kruik sangria te gaan achterovergooien in een Spaanse nachtclub? Dat de teens van Jongerentravel en SummerBash braafjes in hun bus-bubbel zouden blijven gedurende tien dagen? Dat de monitoren – jobstudenten! – wel de nodige autoriteit zouden hebben om het boeltje in de gaten te houden? Laat me niet lachen. Ofwel doe je die reizen niet op dit moment, ofwel houd je besmette jongeren ter plaatse in quarantaine. Het is niet minder dan een misdrijf, en in het beste geval crimineel egoïsme, dat ouders hun positief geteste kroost stiekem op een vlucht naar huis hebben gestuurd. Dat is niet de schuld van de organisatie. Het is een smet op onze reputatie als solidaire bestemming, en een dolksteek voor de reissector die 24/7 in de weer is om mensen een veilige en verdiende vakantie te schenken.
Als België straks oranje wordt, wordt de terugkeer op 17 juli ook voor mij een bureaucratische klus. Intussen is Portugal immers rood geworden. Ik kijk met ontzetting naar info streepje coronavirus. Het staat er zwart op wit: de regio Alentejo kleurt rood. Ik neem er de kaart van Portugal bij, zoals die hier op de lokale sites staat. Er zijn 75 besmettingen bijgekomen gisteren, op een oppervlakte zo groot als Vlaanderen. Niets aan te doen. Als computer says no, dan word ik op 17 juli overgeleverd aan de PLF-grillen. Dat is ongeveer een maand na mijn tweede vaccin. Ik weet niet wat erger is: de gramschap van de oude dame Europa, of mijn furie en frenesie. Ik ga zelf maar wat met Portugees vaatwerk gooien.
Door Toni De Coninck.