Een Belg, een Braziliaan, een Japanner, een Zuid-Koreaan en een Syriër zitten samen in de auto. En nee niet meteen afhaken, ik ga hier echt geen mop vertellen. Het is een concrete situatie. Ik rijd naar huis, mijn soccer mom auto volgeladen. Ik ben pizza gaan ophalen met the boys – het hechte vriendenclubje van mijn 15-jarige zoon. Ze zijn uitgelaten. Straks verdwijnen ze met pizza, snoep en frisdrank in de kelder voor een lange nacht van videogames en horrorfilms. In de auto leren ze elkaar vloeken in hun moedertaal. Accenten, intonaties, het leidt tot een hilarische spraakverwarring. Ik maak mij de bedenking dat geen van die vrienden thuis Engels spreekt, wij trouwens ook niet en dat is geen probleem. Door hier al enkele jaren naar school te gaan, is het Engels van onze kinderen op het peil van wat op die leeftijd van hen verwacht wordt. Het feit dat ze daar bovenop nog een andere taal spreken, is een bonus.
Toch begin ik te voelen dat hun Nederlands wat stagneert. Ze waren 12 en 13 toen we naar hier verhuisden. Ze zullen hun moedertaal altijd goed genoeg spreken, maar sommige uitdrukkingen misschien wel missen. ‘Overstag gaan, dat is toch geen Nederlands, of wel?’ vroeg de zoon mij onlangs. Omdat hij beseft dat taal onderhoud vraagt, is hij degene die “Nederlands, please!” roept als zijn zus thuis een verhaal in het Engels begint. Ik begrijp haar. Wanneer alles wat je leest, hoort en spreekt, Engels is, dan is het logisch dat je ‘s avonds in die taal over je dag vertelt. Ik begrijp zijn “Nederlands, please” ook, hij wil dat stuk van zijn geboorteland niet kwijt.
Als verplichte schoollectuur hebben ze hier onder meer ‘The Absolutely True Diary of a Part-Time Indian gelezen’ en natuurlijk ‘To Kill a Mockingbird’. In vakken als biologie en scheikunde leerden ze woorden waarvan ze het Nederlandse equivalent niet kennen. Die moedertaal heeft dus inderdaad wat TLC – Tender Loving Care – van doen.
Omringd door zoveel schoonheid, zou je haast geloven dat het goed komt met de wereld
Ik hoor het u al denken. “Geef die kinderen enkele boeken, een paar Vlaamse klassiekers, en klaar.” Een fijn idee, maar boeken-die-door-je-ouders-opgedrongen-worden, dat is niet zo’n verkoopsargument voor onze pubers. Natuurlijk, ik blijf proberen, al rollen ze nog zo met hun ogen of zeggen ze lachend: ja, boomer! (Daarmee krijg je mij dus echt op de kast. Ik ben een grensgeval en voel mij een Gen-xer, maar dat is een ander verhaal).
“Als we er nu eens een familietrip van maken,” zeg ik tegen mijn man. Ik bedoel een bezoek aan de Bruegel-expo in het Detroit Institute of Arts. “Het museum is op vrijdag zelfs open tot 10 uur. We gaan daarna iets eten in de stad, hamburgers of pizza, zij mogen kiezen.”
Die vrijdagavond is het gezellig druk in de DIA. Het is te zeggen: in de inkomhal zitten verschillende groepjes kinderen te schaken en voor een event is het een op en af lopen van opgetutte mensen. Straks is er ook, zoals elke vrijdagavond, een gratis live optreden in de theaterzaal. Ga je wat verder in het museum, dan heb je als het ware de meest impressionante kunstwerken voor jou alleen. Ik neem voor de zoveelste keer de Detroit Industry Murals van Diego Rivera in mij op. Normaal is het hier op de koppen lopen, nu zijn we er haast alleen. De 27 schilderijen die de 4 muren van een indrukwekkende zaal bekleden, is een van de topattracties van de DIA. Het museum wordt tot de beste kunstmusea van de US gerekend, met 65.000 kunstwerken ondergebracht in een majestueus Beaux-Arts gebouw uit 1927. Het is een onwerkelijke maar fijne ervaring om hier rond te dwalen. Omringd door zoveel schoonheid, zou je haast geloven dat het goed komt met de wereld.
Een avond op die manier aanknopen met ons erfgoed, dat was boeiend, dat moesten zelfs onze pubers toegeven
De definitie van een leuke vrijdagavond-uit zal voor iedereen verschillend zijn, zeker voor ouders versus pubers. Toch is het die avond goed gekomen. Het was fascinerend om in 16e eeuwse schetsen en etsen stadsbeelden van Antwerpen te zien, of een kasteel in Sterrebeek. De expo ‘From Bruegel to Rembrandt. Dutch and Flemish Prints and Drawings from 1550 to 1700’ was de perfecte opwarming voor ‘Bruegel’s Wedding Dance Revealed’ expo. Deze ‘Bruidsdans’ behoort sinds 1930 tot de DIA-collectie. De tentoonstelling brengt het hele verhaal: hoe het schilderij tot stand kwam, hoe er in de loop van de jaren een stuk aangezet werd, hoe de oorspronkelijke codpieces die de dansende mannen droegen overschilderd werden en later gerestaureerd (wat tot allerlei preutse commentaren in Amerikaanse kranten leidde) en hoe het schilderij een thuis kreeg in Detroit.
Een avond op die manier aanknopen met ons erfgoed, dat was boeiend, dat moesten zelfs onze pubers toegeven. En voor wat het waard is: als ze ooit iets horen over een Breugelfeest dan zullen ze zich niet moeten afvragen of dat wel goed Nederlands is. Dat hebben ze in Detroit geleerd.