Hogerop
Zo’n duizend kilometer ten noorden van de plek waar ik schrijf, gonst het van de geruchten. Er wordt gefluisterd dat ik me sinds enkele jaren teruggetrokken heb in de natuur. In een boomhut nog wel. Hoog boven de grond, weg van de wereld. Een kluizenaar.
Het gerucht is niet helemaal uit de lucht gegrepen – waar rook is, hoort nu eenmaal vuur te zijn. De realiteit wil dat mijn Schrijfplek (zo’n 1500 boeken, één tijdloze Tiziolamp van Artemide, een paradijselijk uitzicht op de flanken van de Petit Luberon) zich op een 7 hectare groot terrein bevindt. Op dat terrein bevindt zich een negentiende eeuwse mas. Maison Valvert genaamd, waar Cee gasten op niveau ontvangt.
Zo’n honderd meter van de mas vandaan bouwde Alain Laurens pakweg tien jaar geleden een luxe boomhut. Niet dat Alain architect is of zo – hij komt uit de Parijse publiciteitswereld en nam toentertijd een sabbatical. Tijdens dat jaar verbleef hij vaak in de buurt, leerde er van een siësta te genieten, en die luie gewoonte beviel hem zeer. Toen hij op een middag uit zijn slaapje ontwaakte, ontvouwde zich als vanzelf een nieuwe toekomst voor hem: hij zou voortaan boomhutten bouwen.
Zijn vrouw vond dat een allesbehalve baanbrekende gedachte en vroeg of hij zich nog kon herinneren waar hamer, meetlat en nagels zich in huis bevonden.
Nee, dat wist hij niet maar dat was van ondergeschikt belang: beroepshalve had hij in de loop der jaren een goed gevulde carnet d’adresses bijgehouden waarin de telefoonnummers van enkele ministers, een pak topondernemers en nog veel meer mensen die denken dat ze het weten, genoteerd stonden. Dus belde hij enkele van die contacten op – daaronder een architect, een boomkenner, enkele timmerlui van niveau. Tegen de avond had hij een lijst van medewerkers, maar met de timmerlui liep het minder vlot. Omdat een boomhut een strak geheel is dat onveranderd zichzelf blijft, terwijl een boom groeit – en dat zorgt voor spanningen, des tensions. Geen enkele timmerman durfde die onvoorspelbare spanningen aan. Het kostte hem enkele weken om iemand te vinden die daartoe bereid was. Ghislain André was die man.
Een boomkenner kwam langs om een boom uit te kiezen die traag groeide en het gewicht kon torsen
Van daar af aan ging het snel. Hij liet in Saturnin-lès-Apt een atelier bouwen en waagde zich bij wijze van proef aan een boomhut in zijn eigen tuin. Yann Arthus-Bertrand, zijn schoonbroer maar vooral de man achter vele boeken met spectaculaire luchtfoto’s van de wereld, was zijn tweede proefkonijn. De constructie in het bos van Rambouillet, zo’n twaalf meter boven de grond, en voorzien van een zwierige escalier de colimaçon, werd zijn visitekaartje.
Een paar jaar later ontmoette ik hem. Alain Laurens bleek een man uit één stuk, met een oversized soort bril met een zware, helrode montuur. Van Theo of zo. En hij luisterde. We hadden zelf enkele boomhutten bezocht en die waren of te heet in de zomer, of te koud in de winter maar vooral te klein, te krap, te amateuristisch van snit. Alain Laurens knikte, zijn ploeg zou beter doen. Een boomkenner kwam langs om een boom uit te kiezen die traag groeide en het gewicht kon torsen. Daarna ging de ploeg aan de slag. Enkele weken later was het ding klaar, de wijziging die we hadden voorgesteld werd correct uitgevoerd: de voorzijde bestond voor het grootste deel uit glas. Er was een terras, een airco, een douche – een juweeltje dat naar ceder rook.
In geen tijd werd de boomhut het visitekaartje van Maison Valvert, zelfs TF1 kwam er op bezoek voor een reportage. Het klopt dat ik er soms de nacht in doorbreng maar slechts een paar keer per jaar. Want de overige nachten is hij gewoon niet vrij.
Portret: Cathy Herssens.