“Ma, alsjeblieft, deze hele winkel ademt MIDLIFECRISIS uit.”
Hij rolt dramatisch met zijn ogen en kijkt me dan met een mierzoete blik aan of ik de niet-zo-subtiele-boodschap begrepen heb.
Pubers.
Ze kunnen zo heerlijk nijdig sneren, wijzen je hartstochtelijk én met een onvermijdelijke overdosis sarcasme op je eigen gebreken, leggen daarenboven met een chirurgische scherpzinnigheid je diep gewortelde illusies bloot en rammen je te pas en te onpas hun nultolerantie voor ‘niet-ouderlijk–aangepast-sociaal-gedrag’ furieus door je strot.
Er wordt je veel vergeven en een paar dingen ook niet. (Lees: nooit en never.)
Het is zondagnamiddag.
Mijn meest gekoesterde dag van de week.
Want dan ga ik op pad met mijn zoon, volgende week weer bijna zeventien lentes jong en een ongetemde kruising van zijn grootvaders Siciliaanse koppigheid, zijn grootmoeders Napolitaanse “no- nonsense, no –bullshit” houding, zijn oma’s Belgische “eerst de kat maar eens uit de boom kijken” geloofsbelijdenis en zijn papou’s legendarische Griekse discussiekunde waar menig mens zich graag en zonder nadenken voor in het kanaal rijdt.
“Ma, hang dat terug, dat is een kleed dat ge aandoet om met een geweer uw hele school af te knallen”
Kortom, hij heeft alles mee om je het bloed onder je nagels vandaan te halen.
We lopen door Hasselt.
De winkels zijn open, dus we gaan shoppen.
Shoppen met mijn puber.
Héérlijk vind ik dat.
Waar hij vroeger eerder kort en krachtig was :
“Te kort”, “Te jong”, “Te open”, “Bommastyle”, “ Zo komt gij écht niet naast mij lopen, hé!”, is hij nu genuanceerder in zijn ongefilterde visie op hoe zijn moeder er het beste bij loopt.
“Ma, waarom wilt gij er altijd bijlopen als een discobal?”
“Gij met uw hippiestyle, ça va nog, maar dan haalt gij er nog de lelijkste stukken uit.”
“Ma, hang dat terug, dat is een kleed dat ge aandoet om met een geweer uw hele school af te knallen.”
“Ja. Pak die maar (eye-roll), dat is een geschoren schaap. Een slécht geschoren schaap, hé!”
“Neen, ge gaat uw haren niet terug kort knippen. Dat was écht lelijk!”
Ongezouten is hij wel, mijn enig kind.
En dat màg hij.
Ik zou het niet anders willen.
Omstaanders zien hem tekeer gaan als een volleerde Jani in zijn total make-over show en kijken dan even ongezouten en stomverbaasd naar mij.
En dat is de bovennatuurlijke kracht van de liefde voor je kind
Want dààr sta ik.
Mij duidelijk een liesbreuk of twee lachend met al zijn sterk gefileerde fashionstatements en trots op het feit dat hij zich veilig genoeg voelt om ook – en vooral- zijn zwaar gepekelde mening op mijn bord te durven gooien.
En dat doet hij.
Niet alleen over de banaliteiten van dit leven, maar ook over zijn groeipijnen en de bijbehorende vragen die hem intens bezig houden en waar hij graag met mij over spart.
Als we later beiden aan een veel te hete choco zitten, word ik moederlijk week.
Wat een weg hebben we tot nu toe samen afgelegd.
Een open hartoperatie, twee scheidingen, armoede, kanker, een opname voor depressie, en een gebrek aan quality-time door het “in mijn eentje” runnen van een eigen zaak.
Neen, mijn zoon is geen watje.
Hij heeft dingen gezien en meegemaakt die geen enkele ouder zijn kind toewenst.
En dat zal ergens altijd wel blijven pijn doen, bij mij.
Maar hij heeft daardoor ook een wijsheid mee die hij nooit zou opgebouwd kunnen hebben als heel zijn leven er tot nu toe had uitgezien als een perfect instagramplaatje.
Ik heb me daar een tijd erg schuldig over gevoeld.
Dat instagramplaatje.
En ik heb ook hard gevochten, voor de moed op te komen voor zichzelf en te durven uiten wat hij denkt en voelt.
Want dat kon hij niet, als kind.
Tot ik een krijtbord kocht en er iedere dag op tekende hoe ik me voelde en hoe blij ik was met hem.
Weken kwam er geen enkele reactie.
Maar toen die wél kwam, heb ik hartstochtelijke tranen gehuild.
Toen hij mij, nog niet zo heel lang geleden, plots bedankte voor ‘zijn opvoeding’ en mij vertelde hoe dankbaar hij was voor alles wat ik hem geleerd en gegeven heb, ondanks alle tegenslag, heb ik dagen met een krop in mijn keel rondgelopen.
Weet je.
Als ouder roei je met de riemen die je op dat moment hebt.
We maken allemaal fouten.
We hebben allemaal blinde vlekken.
En dat is ok.
That makes us human.
Ik heb geleerd dat je zoveel plannen kan als je wilt, maar als het leven beslist dat jij of je kind écht ziek moet worden, door omstandigheden in de armoede of in een scheiding belandt, en tegenslag voor je deur staat , is er maar één motor die de boot niet zinken doet.
En dat is de bovennatuurlijke kracht van de liefde voor je kind.
Het is die liefde die je doet schreeuwen tegen de hoofdverpleger dat je geen seconde wijkt van zijn zijde als hij in coma wordt gehouden, het is die liefde die je kind van school haalt als hij geviseerd wordt en niet begrepen, het is die liefde die je je overdosis door de wc doet flushen en het is die liefde die er voor zorgt dat je je eigen handddoek nooit in de ring gooit.
Dit is mijn twaalfde column.
Het eerste jaar bij june. is om.
Ik wijd hem graag aan een geweldige jonge man, die momenteel met het typische vallen en opstaan zijn weg zoekt in de jungle van dit moderne leven en die meermaals bewezen heeft dat, mede door de scherpe en krachtige kanten van zijn karakter die hij bij zijn geboorte via zijn DNA meekreeg en ondanks de soms harde realiteit die hij veel te jong meekreeg, een van de méést optimistische, nuchtere, pientere, goedhartige, zachte, gevoelige, wijze en onwijs tolerante jonge man is die ik ken.
Ik ben trots beyond words.
In dit leven en in alle levens hierna.
Gelukkige verjaardag, mijn zoon.
Ik dank je voor alles.
Blijf praten, blijf delen.
Je hebt deze wereld zo veel moois te geven.
L’Aperi Vino
Zuivelmarkt 20
3500 Hasselt