“Een pistoleetje met preparé.” Dat is steevast het antwoord van mijn vrouw als iemand haar de vraag stelt wat ze het meest mist aan België. Buiten familie en enkele vrienden, wel te verstaan. Ikzelf moet altijd veel langer nadenken en maak me er dan meestal vanaf met een soortgelijke gastronomische nostalgie. “Ne goeie pot mosselen met friet.” Ze hebben hier in onze Balearische nieuwe thuis natuurlijk ook mejillones, maar de manier waarop ze in het moederland bereid worden, is toch nog wat anders. Om nog maar te zwijgen van de frieten. Maar begrijp me niet verkeerd. Ik kan gerust leven met het idee dat ik het de rest van mijn nieuwe leven zonder de klassieke moules-frites moet stellen. Sterker nog: zonder België tout court. Want ik mis buiten de directe familie eigenlijk niets of niemand uit België. Ik kijk geen Belgische tv meer, laat het Vlaamsche nieuws voor wat het is – zijn jullie daar nu echt wékenlang aan het neuten over een kitten? – en zie me probleemloos overleven zonder een pistolet met preparé.
Dat wil evenwel niet zeggen dat alle banden met het tricoloreland volledig doorgeknipt zijn. Er lopen hier op het eiland immers genoeg landgenoten rond waar we het goed mee kunnen vinden en waarmee we geregeld afspreken. Niet bewust, want we schuiven net zo makkelijk aan tafel met nieuwe vrienden uit Las Vegas, Frankrijk, Beieren of Uruguay. Maar op een of andere manier belanden we toch vaak weer in – overigens uitstekende – Belgische companie. Daaruit blijkt eens te meer hoe klein de spreekwoordelijke wereld toch maar is. Op enkele uitzonderingen na kenden we geen enkele Ibiza-Belg voor we naar hier verhuisden, maar altijd weer blijken die wel op een of andere manier mensen uit onze vroegere kennissenkring of werkomgeving te kennen.
Sindsdien passeren we af en toe op zijn privé-zoo en dan bellen we steevast even met de opper-Pfaff
Zo heb ik de voorbije week godbetert enkele keren aan het facetimen geweest met niemand minder dan Jean-Marie Pfaff. De échte, ja. El Sympatico uit Brasschaat. Onze wegen hebben zich dankzij mijn verleden als journalist onvermijdelijk enkele keren gekruisd, maar het is pas met sinds ik naar Ibiza verhuisd ben dat we al eens een klapke doen via videocall.
Dat heeft alles te maken met een van de Ibiza-Belgen die we hier leerden kennen. Nu ja, halve Belg dan toch. Of beter: éénderde-Belg. Bobby Dekeyser is zijn naam. Zoon van een Belgische vader en Oostenrijkse moeder, maar in het bezit van een Duits paspoort gezien hij daar een groot deel van zijn leven doorbracht. Bobby is al meer dan dertig jaar een goede vriend van Jean-Marie, sinds die hem middenin zijn eigen gloriejaren bij Bayern München naar Beieren haalde als doublurekeeper. Hoewel Bobby maar een jaar op de bank van FC Hollywood – zoals de Duitse grootmacht genoemd wordt – doorbracht, bleven de twee vrienden voor het leven. Bobby verwierf vooral na zijn voetbalcarrière internationale faam met zijn gerenommeerd bedrijf Dedon, een uitermate succesvolle fabrikant van luxetuinmeubelen. Nadat hij zijn bedrijf verkocht, vestigde Bobby zich in Ibiza. Op zijn indrukwekkend landgoed omringt hij zich enkel met zijn gezin, zijn (veelal beroemde) vrienden en een halve privé-dierentuin. Dankzij dat laatste kwamen wij met hem in contact, want Bobby wilde naast honden, schapen, kippen en ezels ook graag alpaca’s en daar hebben we hem bij geholpen. Sindsdien passeren we af en toe op zijn privé-zoo en dan bellen we steevast even met de opper-Pfaff.
“Bobby heeft zes maanden bij mij gewoond toen ik hem naar Bayern gehaald heb”, vertelt El Sympatico dan telkens weer. “Ik zal nooit vergeten hoe het allemaal begon. Hij sprak me op een keer aan in een hotel en zei zonder schroom dat hij de beste keeper van de wereld was. ‘De tweede beste dan, na mij’, antwoordde ik. ‘Nee serieus, geef me een kans om me te bewijzen’, drong hij aan als jonge snaak van 19 jaar. We zijn toen in de garage van het hotel wat ballen gaan trappen en Bobby pakte àlles. Toen heb ik hem bij Bayern aangeraden en de rest is geschiedenis.”
Steevast volgen er dan een rist kleurrijke verhalen over hun tijd in de Bundesliga, wat voor een voetballiefhebber als mezelf toch altijd weer genieten is. Vooral omdat ik me nog goed kan herinneren hoe ik destijds als voetbalgekke tiener opkeek naar die twee Belgen bij grote Bayern. En dan zit ik daar plots tussen de alpaca’s te facetimen met de twee protagonisten. Only in Ibiza. Of Marbella, zoals Jean-Marie het elke keer weer noemt. Ook de voorbije week was het van dattum.
“En woont gij ook daar in Marbella? Al anderhalf jaar? Sjieke dinges! Mis je België niet?”
“Enkel ne goeie pot mosselen met friet, Jean-Marie”, antwoordde ik.