Toen we iets meer dan anderhalf jaar geleden in Ibiza arriveerden – ‘voorgoed’ zoals dat heet – had ik in mijn achterhoofd enkele nietszeggende maar persoonlijk belangrijke migratiemijlpalen. De allersaaiste als typisch Vlaams trekje eerst: alle papierwerk asap in orde maken. Die klus was met enkele horten en stoten relatief snel geklaard. Tot we dit jaar voor de eerste keer met onze alpacar naar de voertuigcontrole moesten. Die alpacar is onze tweede wagen.
Voor u denkt: die, euh, boeren daar verdorie goed, met twee wagens op de oprit: het is wel degelijk een wagen, maar daarmee is ongeveer alles gezegd. Het is een vijftien jaar oude Ford Torneo, op het Vlaamse asfalt ook bekend als een Ford Transit. Want automerken passen de naam van hun modellen al eens aan naarmate de afzetmarkt, zo blijkt. We kochten de witte minivan voorbije winter voor een habbekrats van een Engelsman die hier op het eiland vakantiewoningen verhuurt en het karretje al jaren gebruikte om zijn kuisploeg op pad te sturen. Handig, want in de laadruimte past makkelijk een volledige bezemkast. En dus ook handig voor ons, omdat we absoluut een werkpaard nodig hadden op onze alpacaboerderij. Om balen hooi te kunnen vervoeren van de plaatselijke Aveve naar onze stallen, bijvoorbeeld. Of om desgevallend een alpaca zelf in te vervoeren. Vandaar dus alpacar, inderdaad. Soms moet je het niet verder zoeken.
Met de tranen in de ogen kwam hij zich even later verduidelijken. In Spanje bestaat namelijk geen Mitsubishi Pajero
Omdat je in Spanje (en dus ook in Ibiza) met auto’s ouder dan 10 jaar elk halfjaar naar de keuring moet, tufte ik met ons witte werkpaard dus onlangs naar de Inspección Técnica de Vehículos of kortweg ITV. Nu moet u weten: deze drie letters jagen elke Spanjool de schrik op het lijf. Een beetje zoals twee andere letters dat in de Tweede Wereldoorlog ook deden bij alles wat niet-Duits was. Om maar te zeggen dat de controleurs geen al te beste reputatie hebben op het vlak van beleefd-, meegaand- en soepelheid. Iedereen rijdt ook steevast wat trager naar de ITV, een onmiskenbare kwestie van uitstel van executie.
Zo ook ondergetekende vorige week. Ik wist waar ik moest zijn, want ik was er al eens geweest met onze andere wagen, een compacte 4×4 die we overnamen van een oude Duitser in onze woonwijk. Mijn ITV-debuut was toen overigens best verteerbaar gebleken, wars van alle horrorverhalen die me in de aanloop ernaartoe op het bord gesmeten werden. De administratieve dametjes die mijn gegevens invoerden in de computerdatabank bleken best beleefd, meegaand en soepel en toonden zich zelfs bereid om enkele woorden Engels te praten als ik weer eens een dommekop trok na een salvo onbegrijpelijk Spaans hunnentwege.
En jawel, ook de mechanieker die ik trof in rij 2 liet al snel zijn norsheid varen, terwijl ik nochtans geen enkele van zijn aanwijzingen correct opgevolgd had. Toegegeven, misschien had ik vooraf toch wat Spaanse termen zoals mistlicht en motorkap moeten opzoeken. Al wist ik perfect wat hij bedoelde toen hij CLAXON! riep. Maar zijn stuurse houding verdween als een bol ijskreem onder de Mediterraanse zon toen hij de naam van het model van mijn Mitsubishi op de achterdeur zag prijken. Hij riep er meteen enkele collega’s bij en ze gingen strijk van het lachen. Met de tranen in de ogen kwam hij zich even later verduidelijken. In Spanje bestaat namelijk geen Mitsubishi Pajero. Hier heet dat model Montero. De reden: pajero betekent zoveel als ‘rukker’. Het goede nieuws: ik was dankzij dit lullige detail wel in een ruk door de controle.
Hadden die arme beestjes het niet te warm met al die wol en zo?
Dat zou deze keer met de ietwat minder dubbelzinnig genaamde Ford Torneo niet meer lukken, besefte ik. Maar toch kwamen de automobielgoden me wederom ter hulp, deze keer in rij 1. De mecanicien was van de eerste minuut supervriendelijk en hielp me geduldig om de juiste richtingaanwijzer te vinden en op het juiste moment op de rollen op de rem te gaan staan. Duimpje hier, knipoog daar: ik begon de kerel er al snel van te verdenken aan de paddenstoelen te hebben gezeten voor zijn middagshift.
Toen hij me exact zes minuten later mijn boorddocumenten weer overhandigde, kwam de aap uit de mouw. Of beter: de alpaca. Want hij bleek helemaal gebiologeerd te zijn door de reclamestickers van onze alpacaboerderij op de alpacar. Het nagesprekje aan mijn manueel opengedraaide raampje duurde dan ook dubbel zolang als de keuring zelf. Had ik echt alpaca’s op het eiland? Waar was de boerderij gelegen? Hadden die arme beestjes het niet te warm met al die wol en zo? En last but not least: mocht hij eens met zijn zoontje op bezoek komen, want kleine Alejandro was gek van dieren en zeker van lama’s. “Alpaca’s, geen lama’s”, knipoogde ik terug. Dat had mijn favoriete mecanicien moeten weten, want hij had me even voordien nog naar het verschil tussen beide gerelateerde kameelachtigen gevraagd.
Enfin, door dit alles ben ik nu wellicht de enige wageneigenaar op het eiland die nu al halsreikender dan die van de Efteling uitkijkt naar mijn eerstvolgende ITV-keuring. Met de Pajero, volgekleefd met reclame van onze alpacafarm…