Stel je even voor: Je reserveert een zitje voor de Champions Leaguewedstrijd tussen Barcelona FC en Juventus Turijn, en moet dat ticket pas betalen na afloop van de wedstrijd. Sterker nog, je voelt je op het laatste moment niet zo lekker en beslist de wedstrijd toch thuis op tv te volgen. Je stoel in het stadion blijft leeg. Een optreden: je meldt je in maart aan voor Tomorrowland, laat nog driehonderdduizend wachtenden achter je, en vertrekt op 21 juli toch maar met vakantie naar Ibiza. Allemaal niet zo erg, want die paar honderd euro hoefde je toch pas op te hoesten als je het festivalterrein zou verlaten. Nog een voorbeeld: je wilt in augustus graag met Brussels Airlines naar New York vliegen, laat de luchtvaartmaatschappij alvast weten dat ze de stoel mogen warm houden en daagt bij het inchecken die ochtend niet op.
Klinkklare onzin? Daar lijkt het niet op. Het is in zowat alle aspecten van de entertainmentindustrie normaal dat je je bijdrage betaalt vòòr de prestatie heeft plaatsgevonden. Je koopt je kaartje niet na een filmvoorstelling of een bezoek aan het theater, en moet er niet aan denken het MoMA of het Louvre binnen te wandelen als je van plan bent het museum pas na het bekijken van de Mona Lisa daarvoor te vergoeden.
Meer en meer restaurants staat het water aan de lippen omdat zij elke dag met last-minute annuleringen of zogenaamde no-shows te maken hebben.
De enige uitzondering op de regel: de restaurantsector. En daar wringt het schoentje. Meer en meer restaurants staat het water aan de lippen omdat zij elke dag met last-minute annuleringen of zogenaamde no-shows te maken hebben. Mensen reserveren een tafeltje voor twee, vier of meer personen en bellen op het laatste nippertje af met een smoes of, erger nog, sturen hun kat en laten nooit meer iets van zich horen. Voor veel restaurants is dat een financiële ramp. Chefs werken met verse producten en kopen aan naargelang het aantal reserveringen. Een stuk knolselderij kun je wel nog eens in een soep draaien, maar een moot tarbot kun je niet invriezen zonder kwaliteitsverlies. Daarbovenop komt de omzetderving. Op restaurant gaan is puur economisch gezien niet duur in België. Chefs moeten alle zeilen bijzetten om een menu voor pakweg 35 euro aan te bieden, vooral sinds het invoeren van de witte kassa. De sociale lasten zijn de allerhoogste in Europa, en goed personeel vinden is een hele klus. Dat leidt tot extreem lage marges. Een no show van twee tafels maakt het verschil tussen winst en verlies.
Moeten we een restaurantbezoek dan vooraf gaan betalen? Dat is in het licht van wat eerder is gezegd niet eens zo kort door de bocht. Waarom zou je je vertrouwen in je reservering niet bestendigen door minstens een forfaitair deel van de rekening vooraf te vergoeden? Waarom zou het niet mogelijk zijn een ‘ticket’ te kopen voor je stoel, net zoals je dat doet voor een voetbalwedstrijd of een theatervoorstelling? Waarbij je, ik noem maar een bedrag, bijvoorbeeld 50 euro per persoon vooraf betaalt en de rest na afloop van de maaltijd? Het is op zijn minst in een aantal gastronomische restaurants die met vaste menu’s werken de overweging meer dan waard. En als je toevallig ziek bent die dag? Ik heb nog nooit iemand bij Tomorrowland met een ziektebriefje zien zwaaien om een refund te krijgen. Luchtvaartmaatschappijen laten je zelfs een éxtra vergoeding betalen als je om een naamsverandering van een ticket vraagt. Dat vindt iedereen normaal. Een restaurant correct behandelen niet.
2017 is een cruciaal jaar voor de Belgische gastronomie. Vele restaurants hebben het financieel zeer moeilijk en moeten zich aanpassen aan nieuwe omstandigheden en trends. Maar het is ook de taak van de klant om in dat verhaal mee te stappen. Want ook onze chefs spelen nu eenmaal in de Champions League.