“We hebben al veel bereikt, maar ik zou graag ook overgaan tot verticale landbouw en alle oppervlakte hier ten volle benutten”
Rooffood wil pleiten voor een ander verhaal. Zij kweken hun groenten op het dak van bedrijvencentrum De Punt in Gentbrugge, en bouwen die om tot gerechtjes die ze op datzelfde dak serveren. Eten met een korte keten dus: van dak tot bord. Dakboer Jonathan vertelt het verhaal van de jonge onderneming. “We hebben al veel bereikt, maar ik zou graag ook overgaan tot verticale landbouw en alle oppervlakte hier ten volle benutten.”
Al negen maanden noemt Jonathan dit dak zijn tweede thuis. Een thuis vol groen(tjes), bloemen en kruiden, en dat bovenop het dak van een bedrijvencentrum. Dat scheelt maar enkele meters in hoogte, maar voor de gewassen is het een wereld van verschil. Ze zitten er niet in aarde, maar groeien in een mengsel van humus met granulaat. Aangezien ze de warmte genieten van het gebouw onder hun wortels, verlengt het groei- en bloeiseizoen zich. Ook tropischere vruchten doen het om die reden beter op het dak dan in volle grond.
Op dit moment vind je er van alles wat: zie het als een laboratorium in de buitenlucht, waar zowel radijzen en tomaten alsook bedden rucola een testfase ondergaan. Zo vormt zich na enkele seizoenen het antwoord op de vraag: wat groeit er goed op een dak, en wat niet? “Jonge scheutjes hebben soms moeite om hun weg door het granulaat te vinden en blijven dus lang klein. Eens ze de humus hebben bereikt, hebben ze een groeispurt en zijn ze snel klaar om te oogsten.”
Het doel van Jonathan: landbouw dichter bij de stad brengen en zo de biodiversiteit stimuleren. “In mijn negen maanden op het dak heb ik hier nog geen vogel gespot. Vorige week kwam daar verandering in: ik zag een roodborstje rupsen van een plantje pikken. Was dit nog gewoon een dak geweest zonder groen, dan was die vogel niet langsgekomen.” Missie geslaagd dus. Zijn gezicht klaart er volledig van op.
In de zomer kan je rustig komen dineren tussen het lekkers. Er zijn 1200 plaatsen beschikbaar, gespreid over 30 dagen. Alles wat op je bord terechtkomt, groeit ook op het dak. Dit wordt aangevuld met de oogst van lokale bioboeren, gezien het succes van de diners. Zo wordt elk bordje even gevuld geserveerd en kan Rooffood de transportkosten en verpakkingsresten tot een minimum beperken.
De dakdiners komen pas volgende zomer terug, dus daarop is het nog even wachten. Intussen blijft de cateringzaak wel draaien, en voorzien ze lokale evenementen van kraakverse en verrassende gerechtjes. Jonathan zou echter ook graag het bedrijvencentrum meer betrekken in de dakactiviteiten, en ook de ondernemers de kans bieden om hun groentjes lokaal te kopen. Zo wordt het niet enkel een lokale onderneming, maar ook een sociale, waar de hele buurt deel van uitmaakt.
Een groene oase ontpopt zich naast de fietssnelweg van Deinze. Het geluid van de voorbijrazende trein verstomt, het gezoem van bijtjes neemt het over. Het hek van de Proeftuin opent de poort naar een grasveld waarin fruitbomen hoogtij vieren: appels, peren, kersen, pruimen… Het gras is echter een surrogaat voor wat er in de lente tevoorschijn piept: honderden krokussen in tal van geuren en kleuren. De ideale eerste voedingsbron voor… de ontwakende bij.
De bijtjes staan paraat met een zoemend welkom. Hoewel het seizoen ten einde loopt, zijn de kleine honingproducenten nog in de weer en brengen ze nectar aan. Op dit moment vinden ze die vooral nog in de laatbloeier klimop. Meer dan tien bijenkasten staan verspreid over de tuin, maar de honing erin is geen drijvende kracht voor Jonathan. De zwarte bij wordt elk jaar zeldzamer in België, en daarom ziet Jonathan het als zijn roeping om het beestje van een thuis te voorzien. Hij oogst dus elk jaar slechts een minieme hoeveelheid honing, zodat zijn bijtjes zich de winter lang kunnen voeden met hun eigen productie. Zo worden de bijen sterker en kunnen ze zich weer een weg banen door het Belgische landschap, hoopt de jonge imker.
Jonathan neemt me mee door een jungle voor de kleine man: een voedselbos in wording. Nu zijn de boompjes immers nog scheuten die zich een weg banen door het groen op de bodem. Tijdens de rondleiding plukt Jonathan van elke frambozen- en bramenstruik een bes, en knipt ook wat verse rucola. Voortdurend geniet hij van de verse, frisse smaken die zijn tuin te bieden heeft. Dat is ook het idee dat achter de Proeftuin schuilt. Niet alleen is het een proef, een openluchtlabo zoals Rooffood, ook is letterlijk alles in zijn tuin eetbaar, en hangt het er voor het proeven. Niets is bewerkt met chemicaliën, de planten beschermen elkaar en hun pure smaak.
De Proeftuin is dus echt een samenwerking tussen mens, plant en dier
Ik wandel als in een museum de gigantische serre door, boordevol met tomaten. Wat een kunstwerkjes: groot, klein, rond, geribbeld… Geen enkele tomatenplant ziet er hetzelfde uit, en dat heeft ook zijn reden. “Elke tomatenplant die hier groeit, is een andere variëteit. Zo heb ik nu 160 variëteiten staan. Qua smaak is er zeker verschil, maar het is vooral een plezier voor het oog. Bovendien is het risico op een mislukte oogst kleiner: als één variëteit ziek wordt, heeft de rest meer kans om te overleven. Als hier 160 tomatenplanten van dezelfde soort stonden en eentje kreeg te kampen met een beestje, dan was het eraan voor de moeite.”
In het midden van de serre staat een grote picknicktafel. Nu staan ze vol met stekjes, bloempotten en tuinscharen voor volgend zaaiseizoen. De tuinkat zwaait er met haar staart en smeekt met haar pootje om wat aandacht. Hoewel de tafel nu volledig vol staat, nodigt ze uit. Dat doet ze ook in de zomer, wanneer Jonathan zijn vrienden uitnodigt voor een maaltijd uit de tuin, tussen het groen.
Aan kippen en eenden ook geen gebrek in de Proeftuin. De meeste kippen komen van een legbatterij en krijgen hier een tweede leven. “We hebben al zeker 600 kippen opgevangen, met het project red een legkip.” Over enkele weken zet Jonathan hun hekje open, en mogen ze de serre in. Zij zullen dan alles kaalplukken. “Zij springen en vliegen en nemen alle groenresten mee. Zo helpen zij me om de serre kaal te zetten, klaar voor volgend jaar.”
De Proeftuin is dus echt een samenwerking tussen mens, plant en dier. “Natuurlijk mislukt hier soms ook eens een oogst, maar dan eten we gewoon iets anders. We beschermen zo de biodiversiteit en onze eigen gezondheid.” Het is een droom, de tuin van zijn grootvader in ere herstellen en instaan voor het behoud van de bij, maar Jonathan wil meer. Hij is een vat vol ideeën en dromen. Hij ziet het groots en wil op zijn manier een verschil maken. Voor de bijen en insecten, voor de biodiversiteit in het algemeen.
Door Ine Desmet.