Na Sint-Gillis, Etterbeek, Elsene en Antwerpen-Zuid is nu Jette bijna klaar voor de komst van deze biologische voedingsmarkt. Met hun retailkennis en werkervaring bij Decathlon hebben deze heren inmiddels vijf winkels op drie jaar gecreëerd met als doel een rechtstreekse positieve impact te hebben op onze Belgische natuur. “Sinds de industriële revolutie is de natuur omgeschakeld naar landbouw. Wij wilden een project opstarten met onze voorkennis in retail waarbij die ecologische landbouw ondersteund wordt”, vertelt de Brouwer.
Elke winkel werkt samen met één specifiek uitgekozen landbouwproject waardoor de identiteit kan variëren. “Eén van de belangrijkste zaken voor ons is de leefbaarheid van die projecten”, begint hij. “De boeren liggen ons nauw aan het hart omdat we een rechtstreekse duurzame samenwerking hebben met hen, zonder tussenpersonen. Daardoor weten we tot op de vierkante meter waar onze groenten vandaan komen en heeft elk product ook zijn eigen verhaal. Zo kun je op termijn het verschil maken. We proberen de relatie tussen productie en distributie fundamenteel te veranderen zodat dit voor iedereen een win-winsituatie kan zijn. Door deze transparantie proberen we om een goedkoop aanbod te bieden aan de eindklant. We zoeken dus een gulden middenweg om een zo groot mogelijke en neutrale impact te hebben op de natuur.”
Deze werking van een gesloten, circulaire aanpak in voeding is uniek
Eén van die uitgekozen landbouwprojecten is de boerderij ‘Het Neerhof’ in Dilbeek van boerin Hilde De Boeck, die zich op minder dan 10 km van ‘The Barn’ bevindt. “Door de korte keten brengen wij verse producten rechtstreeks naar de stad en naar de klant. Vroeger was dit anders. Door het industrieel voedingsmodel en de lange keten waren sommige producten vergeten waardoor de landbouw naar een monocultuur is gegaan. Alles werd in grote hoeveelheden geproduceerd. Ik heb me van die visie afgezet en een stapje terug gezet. Wij werken nu minder massaal maar daarom niet minder productief”, zegt Hilde De Boeck.
Verse en eerlijke producten via dit model naar de klant en de stad brengen, is de focus van het verhaal. Vervuilende landbouwsystemen worden stilgezwegen en het produceren van grote hoeveelheden groenten zijn moeilijk om te mechaniseren en te optimaliseren. “Wij zijn productiever dan de meeste industriele landbouwmodellen. Door de fijne samenwerking met ‘The Barn’ beslissen wij mee welke teelten we gaan zaaien, zonder enige druk. Jaarlijks bekijken wij de afzet en de groei, op deze manier kunnen wij heel gericht te werk gaan. Het feit dat er over alles met openheid kan gepraat worden, maakt alles!”, benadrukt De Boeck.
Deze werking van een gesloten, circulaire aanpak in voeding is uniek en doorslaggevend, zowel voor de boeren als voor ‘The Barn’. “Alle producten die binnenkomen, zijn in een mum van tijd terug buiten. Wat niet verkocht wordt, gaat naar sociale organisaties of composteren we. De meubels in de winkel worden gemaakt van gerecupereerd materiaal. Het is belangrijk om als bedrijf onze neutrale voetafdruk waar te maken. Daarom berekenen we jaarlijks onze ecologische impact. Wat we hebben uitgestoten, compenseren we door het planten van bomen in Madagaskar. Wat ooit de groene long van Afrika was, is nu dode bodem na een periode van intensieve landbouw. We kozen voor dit specifieke deel van de wereld omdat de impact daar groter is dan ergens anders”, maakt Julien duidelijk.
Wat heel de cirkel rondmaakt, is de communicatie en het vertrouwen in de medewerkers. ‘The Barn’ profileert zich niet zomaar als een winkel die biovoeding verkoopt. Door het gebruik van collectieve intelligentie hebben zij een model gevonden dat winnend kan zijn op alle vlakken.
Door Tessa Torrekens.