Augustus

9.00 uur ’s morgens en het is al apocalyptisch warm buiten. Ik slof de wegel af en gluur over het muurtje naar ons domein. Zo laat in de zomer verwacht je dorre ellende, maar voor me ligt een woeste en weelderige tuin. Lange regenbuien en hittegolven volgden elkaar de hele zomer op. De felgroene bamboe balanceert zachtjes op haar eigen gewicht. Uit de bron stroomt er nog voldoende water en overal schieten gele en paarse bloemetjes op.
We dromen van de Majorelletuin in Marrakesh, willen palmbomen planten, een plaats creëren waar mensen de rust en koelte opzoeken, en een petanquebaan aanleggen met bankjes. Alleen het weer houdt zich niet aan de regels. ‘Als dit zo doorgaat kunnen we concurreren met Thailand,’ zei Davy onlangs. En nu zie ik het ook; onze tuin oogt eerder tropisch dan mediterraans.

Ik begin te huilen om zoveel goedhartigheid

Ik wandel de straat op. Het is muisstil in het dorp. Elektriciteitsdraden knetteren onder de loden zon en de vochtige lucht kleeft aan mijn huid. Een gevoel van vervreemding overvalt me. Wat doe ik hier?

Ik stap het fabriekje van Vânia en Manuela binnen. Tot mijn verbazing gonst het er van de bedrijvigheid. De telefoon rinkelt nijdig en doorlopend: ze hebben nog een paar dagen om de laatste bestellingen erdoor te jagen alvorens ze naar de Algarve gaan. Bedremmeld toon ik hen een stapeltje doktersbrieven want ik heb eindelijk een zorgverzekering. Of ze even naar de juiste instanties willen bellen want ik begrijp er geen snars van. Manuela knikt en hangt al aan de telefoon nog voor ik mijn vraag afheb. Als ik tevreden naar huis wil gaan, verzoekt Vânia me om in haar wagen te stappen.

‘Hoezo?’ Ik kijk hen beiden vragend aan.
‘We gaan jouw medische onderzoeken in de stad gaan regelen.’
Ik begin te huilen om zoveel goedhartigheid. De tranen rollen over mijn wangen en Vânia zwijgt tot ik mezelf opnieuw onder controle heb. Ik bedank haar.

‘Zit er maar niet mee in,’ zegt ze, ‘Ik huil zo vaak. Dat doet deugd.’

‘Dat is het net. Ik zit er niet mee in, ik voel me vrij goed bij jullie. In België nam ik niet eens de moeite om mijn buren te leren kennen. Dankzij jullie word ik wat zorgzamer.’

‘Dat is eerlijk.’

‘Ik vind eerlijk zijn gemakkelijker dan al dit papierwerk… Ik heb trouwens mijn handtas en Multicarekaart niet mee.’ We lachen door mijn tranen heen.

Zou dit geschommel tussen isolement en gelukzaligheid eigen zijn aan mensen die naar het buitenland verhuizen?

Tegen de avond is het broeierig stil in huis. Davy landde zonet in België en ik heb geen zin om thuis te blijven. Of net wel? Zou dit geschommel tussen isolement en gelukzaligheid eigen zijn aan mensen die naar het buitenland verhuizen? Ik neem de honden mee naar de frisse tuin en pluk onze eerste passievrucht; nog zo’n tropisch voorteken. Waarom is Davy hier niet en wat doe ik hier? Ik heb geen zin in mijn gedachten, de honden lopen voor me uit en ik krijg een ingeving. Na vandaag is mijn drie jaar jongere buurvrouw een vriendin geworden. Ik bel haar op.

‘Olà Vânia! Heb je al gegeten?’

‘Nee. Stel je iets voor?’

‘Wel, ik dacht aan Thaïs?’

Ze denkt snel. ‘Ik weet een goede Thaï zijn in Porto!’

‘Ideaal. Deze keer rijd ik.’

‘Hoe zorgzaam van je.’

‘Het is al goed, wijsneus.’

Ontdek nog meer artikels over ...