Aan de haven van Kamares zie ik hoe de Egeïsche Zee zich in kleine golfjes op het strand gooit, om daarna slurpend en sissend over het met keien gevulde strand terug te trekken. De ebbenhoutbruine en kalkwitte kiezels fungeren als zuignappen. Ze houden het water zo lang mogelijk vast, maar er is geen kruit gewassen tegen de kracht van het water. Een kwartuur lang zit ik daar, op de rotsen aan de pier, waar de ferry naar Piraeus alweer uitvaart. Het nautisch verkeer van en naar de Griekse eilanden is niet minder dan een spektakel. Hoe inefficiënt de reputatie vaak is van de Grieken, hoe kwiek en professioneel ze hun openbaar vervoer over zee organiseren. De eilanders zijn afhankelijk van die aanvoer, en in de buik van het schip zie ik toeristen met hun rolkoffers, zakenlui in pak, négociants met hun waren en stootkarren verdwijnen. Aan de andere kant van de lijn die het schip dwars in twee verdeelt, dwarrelt een nieuwe lading mensen de kleine, smalle pier op. Waar import en export elkaar kruisen ontstaat iets wat nog het best op een oosterse bazaar gelijkt, een kluwen van luidruchtigheid, verwensingen en late selfie’s. Je hebt maar beter geen sandalen of espadrilles aan, denk ik op mijn rots, want die verdwijnen gegarandeerd onder een koffer of andere voet.
Het zijn die rotsen en die smalle, kleine pier en die ferry en die bazaar die je op tv ziet wanneer Jani Katzaltzis en Otto-Jan Ham hun bekende gasten ontvangen. Meer nog dan op het programma werd ik verliefd op het eiland. Er zijn vast nog mooiere Griekse eilanden dan Sifnos – uiteindelijk is het ook maar een omhooggevallen verzameling heuvels -, maar de Sifnossers staan bekend om hun elegantie en esthetica, niet voor niets een Grieks begrip, en hun onwaarschijnlijke voorliefde voor de lokale keuken. In alle eerlijkheid, besluit ik op mijn rots aan het strand vol kiezels, zou het programma niet ‘Viva La Feta’, maar ‘Viva La Mizithra’ moeten heten. Want dat is de verse, romige, lobbige kaas die men er in een typische Griekse salade gebruikt, en die zich (wanneer vermengd met olijfolie) als garen rond de kubusjes komkommer, tomaat en ui spint.
Het wordt tijd voor ouzo, denk ik zo.
Ranke, dunne oranjekleurige kaarsen worden aangestoken en in een schaars versierde roemer met zand geduwd
Het zandstrand van Kamares is nauw en rul. Naar de Griekse eilanden moet je niet voor tropisch witte vlaktes met palmbomen die doorhangen naar zee. Het water is er een deel van het dagelijkse leven, een plek die leven geeft, en op zondag toch vooral een gelegenheid om met de familie bij elkaar te komen, geroosterde inktvis te eten en ‘yamas!’ te roepen naar een halflitertje anijslikeur. Aan het eind van het strand vinden we het kerkje van Agia Marina, negentig brede en lage trappen hoog, waarvan de randen in dezelfde witte verf zijn gestopt als het hogergelegen oord van bezinning. Ik houd van kleine Griekse kapelletjes. Vaak zijn ze niet meer dan een handvol vierkante meter groot, met een miniatuur-iconostase die het goddelijke van het menselijke scheidt. Ranke, dunne oranjekleurige kaarsen worden aangestoken en in een schaars versierde roemer met zand geduwd. Links en rechts staan wat stoelen met een rieten zitje. De vlechten zijn uitgerafeld, het bewijs van jarenlange godsvrucht.
Ook Scarlett Johansson – ik heb mijn geliefde moeten beloven haar naam maar één keer te vernoemen, Scarlett Johansson dus, werd er al een keer gespot
Van Kamares naar Platis Gialos, aan de andere kant van Sifnos, rijden we vijfendertig minuten. De ober in het restaurant Omega 3 lacht zich de pleuris wanneer we ons verontschuldigen voor de kleine laattijdigheid: ‘Dat is heus waar nooit langer dan twintig minuten. Bent u per muilezel gekomen?’ Grieken rijden doorgaans links noch rechts, maar waar zich de meeste schaduw bevindt. Op de korte, bochtige en niet geheel ongevaarlijke tocht van west naar oost word ik minstens tien keer voorbijgesneld door aftandse Peugeotjes die naast een raam of twee wellicht ook nog wat meer essentiële onderdelen missen. Het parkeren gebeurt zowel horizontaal, verticaal als diagonaal, waarbij ik hen ervan verdenk het traject van de zon te berekenen zodat hun voertuig niet is weggesmolten bij de terugkomst.
Ik ben zoals algemeen geweten geen fan van gehypete restaurants, meestal is dat een reden om een jaar lang weg te blijven. Maar wanneer Tom Hanks de oversteek waagt uit Antiparos om er samen met zijn half-griekse halfgodin Rita Wilson te komen lunchen, word ik nieuwsgierig. Hanks is niet de enige ster die de kleine beach shack de voorbije jaren ontdekte. Ook Scarlett Johansson – ik heb mijn geliefde moeten beloven haar naam maar één keer te vernoemen, Scarlett Johansson dus, werd er al een keer gespot; hetzelfde kan gezegd worden van Bono, maar er zijn inmiddels minder plaatsen in de wereld waar de zanger nog niet is geweest.
In de wandelgangen van het internet krijgt Omega 3 trouwens eerder wisselvallige commentaren. Mensen verwachten er de Griekse keuken. Een gegrilde vis met olijfolie, knoflook en citroen. Veel bijgerechten. Maar Omega 3 doet niets van dat alles. De porties zijn klein en elegant, en er wordt al een keer met chili, verjus en andere smaakmakers gegooid. Daarbij komen ragfijne en soms ook wilde Griekse natuurwijnen, in elegante glazen, ingeschonken door hippe jongelui met een tattoo. Als je besnorde obers van 60 gewoon bent, wil dat wel eens een aangename verrassing zijn.
Sifnos positioneert zich langzaamaan als het Ibiza van de Cycladen. Het Ibiza van nu, niet het hoempa van tien jaar geleden. Mykonos is veel te cliché, Sifnos is boho chic, authentiek, restaurantjes aan het eind van een lange stoffige kustweg, jonge chefs, veel kwaliteitsvol ambacht. En als je wat geluk hebt dus ook Jani en Otto-Jan.
Door Toni De Coninck.
In België biedt touroperator Essential Greece vakanties aan in Sifnos. Een combinatie met enkele dagen citytrip Athene is ideaal.