Zaterdag, acht uur ‘s ochtends. Paulo daalt met zijn Bobcat naar ons huis af om op het land kanalen te graven. Vanuit zijn huis boven op de heuvel heeft hij een goed uitzicht op ons terrein. ‘Ik kom je wel helpen met een waterreservoir en kanalen uitgraven want met die pussy wagon van jou kan je pas in juni beginnen te zaaien,’ had hij nog voor de lockdown laten weten.
Davy leerde hem in het café aan de kapel kennen. Het is er zo klein dat je er de pinten buiten moet benutten, op straat, want een voetpad is er niet. Het is de plek waar aannemers uit de buurt na het werk hun ‘boterham’ komen drinken, waar je respect verdient door je handen vuil te maken, en het is er vechten om te kunnen trakteren.
Als Paulo tegen de middag met zijn Bobcat naar huis vertrekt, geeft hij Davy een paar stevige handschoenen: ‘Voor je zachte handjes.’
Een paar uur later verschijnt David die aan het einde van de travessa woont. Ook hij kon het niet langer meer aanzien: twee onwetende Belgjes die een ruw terrein willen temmen dat achter hun kont weer dichtgroeit. Dit stuk land kent hij al heel zijn leven en hij weet hoe het water er zich ondergronds voortbeweegt.
Vandaag komt hij de woekerende bramen met zijn eigen tractor verpulveren, stuift over en door de manshoge braambossen terwijl aan de oostkant het water uit de beek traag het nieuwe reservoir en de kanalen vult. Het is een systeem dat we kopieerden van boeren die tweeduizend jaar geleden in Peru de grond cultiveerden. Het gevolg is dat het hele dorp nu denkt dat die twee zachthandige Belgjes rijst gaan verbouwen.
Na afloop zegt hij tegen Davy: ‘Jullie beseffen niet wat voor potentieel jullie in handen hebben… En schaf je eens een tractor aan. Ik leer je er wel mee rijden.’ En daarna is hij weg, even onverwacht als hij opdaagde want als er geen levenslange vete over land of erfenissen tussen hen speelt, is het dit wat buren voor elkaar horen te doen: elkander helpen.
In ruil kunnen zijn paarden het volgende seizoen op het veld grazen en het malse hooi opeten.
Dit weekend hing er iets geruststellend in de lucht, een glimp van een ideale wereld
De volgende ochtend leiden we met een schop het overtollige water richting een moeras. Als we er de brui aan willen geven, verschijnt onze buurvrouw Manuela met een schoffel en kniptang om de laatste bramen rond de bomen te verwijderen. Begin maart overstroomde haar fábrica nadat we plastic en vuiligheid uit onze beek hadden gevist. Niet veel, maar genoeg om samen met de regen die met bakken uit de lucht viel, de lager gelegen huizen onder water te zetten. Ons vreemde kanalensysteem is ook een manier om het onvoorspelbare weer en overstromingen het hoofd te bieden, en Manuela wil een wederdienst bewijzen: ‘Als die groentebedden klaarliggen, help ik jullie met zaaien. Het is er de tijd voor.’
Natuurlijk dat ze deze zomer groenten uit onze tuin mag komen halen. Geen rijst maar wel radijsjes, wortelen, paprika’s en allerlei kolen, en in het najaar pompoenen en spruiten.
Tegen de avond zijgen we met een frisse pint tegen de poort neer, tevreden want dit weekend vergaten we voor even onze zorgen. Dit weekend hing er iets geruststellend in de lucht, een glimp van een ideale wereld, dijend op de natuur en de zorgzame mens.