Woord van het jaar
Het einde van dit horrorjaar is in zicht. Alhoewel we het niet op een normale manier achter ons zullen laten, zijn er toch nog tradities die overeind blijven.
Lijstjes en jaaroverzichten. Ik hou ervan.
Ik ben zelf een lijstjesmaker.
Mijn telefoon staat vol notities: natuurlijk te beginnen met een to-dolijst waar sommige dingen gewoon jaren op blijven staan.
Een memo met restaurants waar ik nog es wil gaan eten – een lijstje van dingen die ik ooit wil kopen – een inspiratielijst voor deze column – wat mee te nemen als ik nog eens in Ikea ben – de boodschappen waarin ik knip en plak wat ik deze week wel of niet moet meebrengen. Het lijstje der lijstjes is eindeloos: mogelijke kinderactiviteiten, cocktailrecepten, droomreizen, tuinprojectjes,…
Oh ja, die is nog van ons vorig huis. Tot zover de groene vingers.
Nuttige en nutteloze lijstjes. Het is zo een van mijn dingen.
Lijstjes voor ooit.
Tegen de jaarwissel is er steevast een jaaroverzicht waar ik naar uit kijk.
Dat van Van Dale’s Woord van het Jaar.
De shortlist is gepubliceerd en natuurlijk domineren de covidwoorden.
Toeval wil dat ik onlangs met onze oudste een spelletje speelde: zoveel mogelijk nieuwe coronawoorden opnoemen. En dat zijn er nogal wat.
Daarvan had ik toen een lijstje moeten maken, maar helaas.
Het virus slaat werkelijk overal toe. Onze taal raakte voorgoed besmet.
Had je mij een jaar geleden van een contactspeurder gesproken, ik had het uitgeproest.
Taal brengt humor en humor is nu eenmaal de beste saus.
Reclamegoeroe’s gingen al aan de haal met de anderhalve meter om er grappige slogans uit hun mouw mee te schudden.
Op dit moment gok ik op knuffelcontact als grootste kanshebber voor het Woord van het Jaar.
Coronamoe staat ook in dit lijstje. Geen merkwaardig woord maar wel het gevoel waarmee we allemaal worstelen.
Ik ben het althans grondig moe. Maar ik hou vol. Ik zie niemand binnenshuis. Mijn bubbel is mijn gezin.
Ik ben het moe zijn ook moe. Ik heb al wat covidioten gezien en me daar druk in gemaakt. Het is me op een bepaald zo vermoeiend geworden dat ik er geen oog meer voor heb.
Niemand heeft op dit moment nog het juiste antwoord. Weet jij met zekerheid wat goed is en wat niet?
Dat de mensen doen waar ze zich goed bij voelen en hun gezond verstand gebruiken. Ik wil af van het gevoel dat we in een fascistische klikstaat zullen veranderen. Het mag zover niet komen.
Ben ik gewoon moe of ben ik de moed kwijt?
‘Tristesse op permissie, dat moet voorgoed gedaan zijn’
In mijn telefoon staat ook een lijstje met dingen die ik wil toepassen in Souvenir.
Een lijstje dat gretig aangevuld werd tot voor kort. Ideeën om onze gasten nog beter te bedienen, de tafels mooier te maken en het restaurant gezelliger te maken.
Het lijstje wordt niet uitgevoerd noch aangevuld.
Ik ben mijn courage een beetje kwijt.
Telg van een familie waar alle voorouders mee in de grote oorlog hebben gezeten. Geboren op woelige grond waar veel bloed is vergoten en het leed nog rust als compost voor betere tijden.
Ik zou moeten beseffen dat er veel ergere dingen kunnen gebeuren.
En toch. Ik ben niet meer streng op mezelf. Ik kies voor mildheid. Als ik mij triestig voel, dan laat ik het toe.
Als iemand anders zich droevig voelt, zal ik niet veroordelen tot aanstellerij.
Tristesse op permissie, dat moet voorgoed gedaan zijn.
Het brengt me op een idee voor een nieuw lijstje: Woorden die mogen verdwijnen.
Op kop staat zelfmedelijden.
Er is geen enkele positieve klank bij deze lettersamenstelling. Het is geladen met verwijten.
Dan mag de term ‘het nieuwe normaal’ volgen.
Zoiets bestaat niet. Alles wordt terug normaal, ooit, maar anders. We zouden even goed geëvolueerd zijn zonder corona.
Er komt zoals een Stenen Tijdperk of een Interbellum, ook een Post-Coronatijdperk.
De jaren van euforie.
Euforie. Dat is nu nog es een schoon woord.