Op dagen als deze pleeg ik mij met een glas riesling of pinot noir terug te trekken in de lange zetel, waarna op het scherm al ras de gestileerde rode N verschijnt van de betaalzender Netflix. Mijn vrouw en ik hebben behoorlijk verschillende interesses, en dat resulteert in een afwijkend profiel, wat op zich weer interessant is want dan kan ik haar dingen aanraden die ik aangenaam vond en vice versa. Het houdt niet op me te verbazen hoeveel verschillende series Netflix wel in portfolio heeft. En altijd weer ontdek je een pandemische reeks die nog dystopischer is dan de vorige. Ik heb dan 98% match, staat er.
Mijn geliefde schommelt tussen twee uitersten. Aan de ene kant van het spectrum houdt ze van obscure Japanse films, waarvan de trailer mij al de stuipen op het lijf jaagt. Maar nog vaker hoor ik haar luidkeels meelachen met Friends of The Big Bang Theory.
‘Je moet het zien’, hinnikt ze. ‘Er is niets dat je beter ontspant.’
‘Maar ik vind 10 seizoenen echt van het goede te veel. Ik begin echt niet van voor af aan.’
Waarna ik naar mijn schrijfkamer sjok en het gehinnik in de woonkamer nog een momentje doorgaat.
Omgekeerd probeer ik ook al een tijdje haar wat reeksen aan te praten die naar mijn aanvoelen goed gemaakt zijn. Ozark weigert ze te bekijken, wellicht uit angst dat haar idolatrie voor Breaking Bad een duw krijgt. Maar alles bij elkaar was Better Call Saul ook een uitstekende serie met hetzelfde patroon van drugs, moord en cynisme, en daar hadden we dan weer geen van beiden een probleem mee. De voorbije twee maanden heb ik de drie seizoenen van Dark uitgekeken, niet geheel toevallig alweer een donkere novelle over het einde van de wereld. Maar ik merk aan alles dat zij na het tweede seizoen wellicht de handdoek in de ring zal gooien.
‘Vertel eens. Die met dat lange haar, is dat de oude Jonas?’
Of: ‘Volgens mij is Noah de booswicht.’
Ik zit dan stil in een hoekje wat te hummen omdat ik er een hekel aan heb het feestje te vergallen. Je leest toch ook niet eerst het laatste hoofdstuk van een roman? Ik heb zin om met een tube tandpasta te gooien als ik dat iemand zie doen. (Toegegeven, het overkomt me wel eens bij een film die ik niet ken. Ik trommel dan op mijn smartphone totdat ik de synopsis van de prent heb gevonden. Geen spoiler alert dat me kan tegenhouden.)
‘Een historisch document vol simpele bereidingen die met liefde van generatie op generatie worden doorgegeven’
Toen kwam ‘Street Food’ me onder de ogen. Wat is dat toch een zinnelijk feest der zintuigen! Een panoplie van heerlijkheden! Een orgastische orkaan van smaken! O, wat zit ik bij elke aflevering van dit staaltje toptelevisie kwijlend te vloeken in de zetel dat er momenteel geen vliegtuigen naar Bangkok, Singapore, Mexico-Stad of La Paz gaan! Street Food is een ode, wat zeg ik een knieval voor de edele kunst van de gastronomie. Een historisch document vol simpele bereidingen die met liefde van generatie op generatie worden doorgegeven. Ik zie chefs die al veertig jaar tortilla’s en empanada’s draaien, elke dag weer hetzelfde, de chemische perfectie van groenten, vis, vlees en specerijen. De reeks getuigt ook van een sociologische rijkdom, en passant wordt een blik gegund achter de schermen van een lesbische relatie, een bemoeilijkte vader-zoonband. Maar altijd weer gaat het over pure mensen die volledig uit passie zijn opgetrokken en die zich uit de armoede hebben opgewerkt door, nou ja, elke dag om vier uur op te staan en hard te werken. En telkens als de rode, gestileerde N uit beeld verdwijnt en het tijd wordt om naar bed te gaan, pink ik een opbollende traan weg. Misschien moet ik toch een keer aan Friends beginnen.