In het zachte, sfumato strijklicht van de ochtend zie ik hoe de kat zich opspant als een veer, klaar voor de laatste, allesbeslissende sprong. Het beest weet nog niet dat, hoe zeer het zich ook concentreert, de jonge mees in zowat alle gevallen sneller zal reageren. Noa gaat dan op de smartphone zoeken wat het IQ is van een poes. ‘Tussen 5 en 10’, zegt ze wat later. ‘Het schijnt dat je een iq-test kunt afnemen van een kat. “Leg een handdoek op het hoofd van de kat. Als het dier zich onder de tien seconden weet vrij te maken, is het bovengemiddeld slimmer.”
Ik sip van mijn dampende mok koffie, daarnet nog pruttelend en drenzend uit de Bialetti gehaald. Ik houd van het ochtendritueel, het therapeutisch inscheppen van drie bolle theelepels espresso, water vullen tot net aan het streepje, het toestel in elkaar schroeven en dan wachten tot het scherpe fluiten van de ketel het huis wakkerschudt.
Sinds het uitbreken van de crisis neem ik daar elke ochtend de tijd voor. Ik lees de krant langer dan zou mogen, maar bewuster dan zou moeten. Ik ben nooit een ochtendmens geweest. Vader vergeleek me vroeger met een turbo diesel. ‘Het duurt een tijdje voor hij op gang komt, maar dan is hij niet meer te stoppen.’ Toen werd er hartelijk gelachen in huis, onder nonkels, tantes, vrienden en vriendinnen. Ik heb mij er lang proberen tegen verzetten, maar het is me nooit gelukt om al rond 8, 9u productief en nuttig te zijn. Ik noemde het geen luiheid, maar procrastinatie. Als het woord nooit was uitgevonden, had iemand dat ongetwijfeld op een goeie dag voor mij gedaan. De kunst om de dingen uit te stellen tot wanneer zij nog net op tijd kunnen verricht worden. Ik heb een haat-liefdeverhouding met deadlines, in een vroeg stadium een obstakel aan de horizon, naarmate de tijd vordert een monster met dreigende knuppel. Ik kom nooit écht te laat. Twee, drie, vijf minuten. Nooit een kwartier. ‘Ge zoudt in het leger anders gepiept hebben,’ zegt vader nog. Hij heeft er nog steeds spijt van dat de verplichte indiensttreding werd afgeschaft een maand of twee voor ik onder de wapens moest.
Laten we in de toekomst de tijd zelf af en toe een keer stilzetten, voor een virus dat doet
Het gras is al een paar weken niet meer gemaaid. Er schiet zoveel onkruid uit dat het weer een decoratieve functie krijgt. ‘Het past in een tijdperk van rewilding,’ zeg ik Priscila wanneer zij weer een keer boos naar de grasmaaier kijkt. Waarom heet dat ook on-kruid? Het is toch gewoon een ander soort kruid? Kijk, er komen zelfs bloemetjes op. En waarom moet de pelouse gemillimeterd worden? Ik houd ervan het tegenlicht in de distels te zien spelen en de slakken uit de hosta te plukken. Studies tonen aan dat bij volledige niet-inmenging de natuur maar een handvol maanden nodig heeft om het evenwicht te herstellen. Maar dat is natuurlijk zo’n naïeve gedachte dat ik een moment later alweer hartelijk moet lachen om zoveel onzin.
En zo ontwaak ik langzaam uit mijn Et Alors-periode, die ik minzaam vernoemd heb naar de woorden van de Franse president Mitterrand toen hem gevraagd werd naar zijn buitenechtelijke dochter.
Rustig een kopje koffie drinken terwijl de zon boven de daken klimt? Et Alors!
Een flesje rosé ontkurken op woensdag, gewoon omdat het kan? Et Alors!
Het gras zo lang laten groeien tot de grasmaaier het niet meer kan bolwerken? Nog geen klein beetje Et Alors!
Ik heb zo ontzettend hard genoten van de acht weken JOMO, de manifeste ontprikkeling, het rustgevende gevoel dat er zo weinig dingen rond je heen gebeuren dat je die niet eens kunt missen. Corona is een gevangenis, dat is waar, maar godsamme zeg, het was een vorm van opsluiting die ik in deze fase van mijn leven en carrière hard nodig had. Het was zalig om een lege snelweg te zien, met de fiets naar de bakker te rijden, mijn hopeloos bureel weer zin en orde te geven, ja zelfs in een rij te staan aan bushalte en supermarkt – Krijgen we die Vlamingen eindelijk eens wat Angelsaksische manieren aangeleerd? Er stonden wel tien mensen buiten bij de slager. Fantastisch! Staan ze tenminste elkaar niet voor de weg te lopen aan de toonbank! Ik heb 80% minder verdiend dan dezelfde periode vorig jaar. Komt-ie: Et Alors! Ik heb plannen kunnen maken, in alle rust kunnen nadenken over wat ik in de toekomst wil doen, mijn stagiairs beter dan ooit kunnen begeleiden, de tijd gebruikt om mijn baan en bezigheiden even door de ogen van een buitenstaander te bekijken. Als de coronacrisis een tv-reclame was, dan was het een oude voor bier: ‘Stop de tijd, pak ‘n Stella.’ Laten we in de toekomst de tijd zelf af en toe een keer stilzetten, voor een virus dat doet.
Toni De Coninck
Hoofdredacteur